REORGANISATIE VAN DE DIENST VAN HET KADASTER EN DE OPENBARE REGISTERS In december 1971 werd door de toenmalige staatssecretaris van het ministerie van financiën officiéél de reorganisatie van het kadaster in het vooruitzicht gesteld. Daaraan voorafgaand had op 1 juli 1970 al de afsplitsing plaatsgevonden van de belastingdienst. Deze afsplitsing accentueerde de wijziging van het inzicht omtrent doelstelling, taak en plaats van de dienst. Deze was reeds lange tijd geëvolueerd van een dienst met een overwegend fiscale taak naar een instelling die be standen houdt waarin gegevens zijn opgeslagen die betrekking hebben op de Nederlandse bodem. De opslag heeft tot doel deze gegevens op efficiënte wijze aan derden te verstrekken ten behoeve van het rechtsverkeer en de rechtszekerheid als mede ten behoeve van de uitvoering van publiekrechtelijke bestuurlijke functies die vooral zijn gelegen op het gebied van ruimtelijke ordening en ruimtelijk beheer, landinrichting, ruilverkaveling, stadssanering en statistiek. In juni 1973 ging de dienst in zijn geheel over van het minis terie van financiën naar het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. De ontkoppeling van de belastingdienst in 1970 en tenslotte de overgang naar een geheel ander ministerie hebben op zich niet direct te maken met de reorganisatie van de dienst, doch beide feiten benadrukken wel dat in de afgelopen jaren heel wat is nagedacht over doelstellingen, plaats en structuur van de dienst. Deze bezinning gaf een hoeveelheid knelpunten te zien waarvan er hieronder een aantal in zeer beknopte vorm en in willekeurige volgorde zijn opgesomd. - De centrale directie was te klein en onvoldoende ge- equipeerd. - In de regio waren te veel betrekkelijk kleine en niet vol doende geïntegreerde eenheden (landmeetkundige dienst, ruilverkavelingsbureaus, bewaringen). - De relaties tussen de centrale diensten (C.T.O., F.D., R.D.) onderling en met de diverse bureaus waren niet optimaal. - De taakverdeling in de technische rangen vereiste een betere aanpassing aan gewijzigde omstandigheden en nieuwe technische mogelijkheden. - Het beheersen van grote projecten zoals ruilverkavelingen, leidingstraten etc. werd in de bestaande structuur steeds moeilijker. - Er was onvoldoende systematisch onderzoek t.a.v. ont wikkeling en praktische toepassing van geavanceerde technieken. - Dienstverlening, administratie en informatie behoefden verbetering. Het merendeel van deze knelpunten kon slechts door een ingrijpende wijziging van de structuur van de dienst worden aangepakt. Uitgangspunten daarbij waren: a. versterking en uitbouw van de centrale directie tot een dirigerende directie in plaats van een in hoofdzaak advi serende directie. b. het formeren van grotere eenheden met een provinciale indeling met als voordelen: - de mogelijkheid tot betere personeelsopbouw - grotere flexibiliteit t.a.v. personeelsinzet - vollediger taken op eigen niveau - samenvoeging gelijksoortige taken - grotere eenheid in werkmethoden - betere horizontale communicatie tussen de in de oude opzet verticaal gescheiden dienstonderdelen - rendabeler gebruik van apparatuur - kortere verbindingslijnen met de centrale directie - aansluiting bij de provinciale organisatie van verwante diensten. Automatisering van de kadastrale- en hypothecaire boek houding zal tegemoet komen aan de vraag naar meer, snellere en vaak ook anders gerichte informatie. De automatisering zal de mogelijkheid bieden tot betere integratie met derden- administraties en tot een betere verschaffing van bestuurlijke en statistische informatie. Op 1 januari 1974 is de reorganisatie van start gegaan met het uitbreiden en nieuw formeren van de centrale directie onder gelijktijdige verplaatsing van 's-Gravenhage naar het centrale kadastergebouw in Apeldoorn. Tegelijkertijd werden in drie provincies, t.w. Friesland, Overijssel en Gelderland, Kador-directeuren benoemd die in deze provincies de nieuwe organisatie-structuur zullen gaan realiseren. Na het opdoen van voldoende ervaring zal zo spoedig mogelijk ook elders de reorganisatie worden door gevoerd. Ook voor de overige provincies zijn de directeuren reeds aangewezen (zie NGT 1974, blz. 76). De centrale directie omvat thans de afdelingen Algemene en Comptabele Zakenpersoneel en bedrijfsvoering voor de alge mene beleidsaspecten en de apparaatzorg met daarnaast de afdelingen technische werkzaamheden (waarin opgenomen een bureau onderzoek en ontwikkeling), ruilverkaveling en regis tratie juridische zaken voor de vaktechnische beleids aspecten. Daarenboven beschikt de directeur nog over een secretariaat en een bureau interne controle. Per provincie staat een directeur aan het hoofd en beschikt over vier afdelingen t.w. de afdeling landmeetkundige binnen dienstde afdeling projecten (ruilverkavelingen, hermetingen, bijzondere opdrachten), de afdeling mutaties (wijzigingen in de rechtstoestand van onroerend goed, grensbepalingen etc.) en de afdeling bewaring juridische zaken. Aan de directeur is nog toegevoegd een bureau algemene zaken. De staf van de directies Kador in de provincies wordt ge vormd door de directeur in de provincie en de afdelings hoofden. De directeuren in de provincie ressorteren recht streeks onder de directeur Kador. Hetzelfde blijft het geval met de hoofden van de centrale diensten. Het zal duidelijk zijn dat in deze opzet de I.V.-functie niet meer past. De I.V.-bureaus werden dan ook per 1 januari 1.1. opgeheven eveneals het bureau van het hoofd van het dienst vak der be waringen. Het zou te ver gaan om ook de organisatie der afdelingen van de provinciale bueaus te beschrijven. Wel wordt nog opge merkt dat voor het werk van de afdeling mutaties elke pro vincie wordt verdeeld in een aantal rayons. Voorzover het de mutatiemetingen betreft is de rayonchef als het ware de geografisch beheerder van zo'n rayon en houdt er ook het toezicht op de conservering van R.D.- en hoofdpunten. In deze fase van de reorganisatie is de interne structuur van de bewaringen nog niet gewijzigd. Die structuur zal mede worden bepaald door de voorgenomen automatisering van de kadastrale en hypothecaire boekhouding. Wel is het hoofd van de afdeling bewaring en juridische zaken tevens juridisch adviseur geworden voor het gehele provin ciale bureau en als zodanig geeft hij juridische adviezen aan de directeur en de afdelingshoofden. Omdat in de beginfase nog niet in alle provincies volledige concentratie der afdelingen in één plaats mogelijk is zullen in een aantal gevallen zeker nog moeilijkheden optreden. In drie provincies zullen ook in de toekomst twee vestigings plaatsen blijven omdat aldaar totale concentratie niet prak tisch zou zijn in verband met het grote aantal medewerkers en de uitgestrektheid van het te bestrijken gebied. De dienst zal nog moeten wennen aan de nieuwe structuur en de deels nieuwe werkprocedures. De verwachting is echter dat na volledige doorvoering van de reorganisatie over enige jaren een dienst zal zijn ontstaan die goed is uitgerust om volledig en tijdig te kunnen inspelen op de veranderende eisen van de samenleving en die daarnaast alle mogelijkheden heeft om ook nieuwe taken doeltreffend ter hand te kunnen nemen. 98 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 22