dure worden gebracht is kenmerkend voor de fase
waarin de stadsvernieuwing zich in Amsterdam be
vindt. Enerzijds wil men de flexibiliteit nog be
houden, anderzijds wil men ongewenste ontwikke
lingen tegengaan.
Het globale bestemmingsplan bestaat uit een kaart
waarop de bestemming en de bebouwingspercen
tages voor gebiedsdelen zijn aangegeven en uit
voorschriften (met name de uitwerkingsregels ex
artikel 11 Wet Ruimtelijke Ordening) die vrij nauw
keurig aangeven wat wel en niet kan binnen de
op de kaart aangegeven gebiedsdelen.
Opmerkelijk is daarbij dat van de uitwerkingsregels
van het globale bestemmingsplan Jordaan ook een
financiële bepaling deel uitmaakt:
„De uitwerking dient de rehabilitatie van het in het
plan begrepen gebied te bevorderen met inacht
neming van de eisen, die zijn of zullen worden ge
steld met betrekking tot de verwerving door de ge
meente en door belanghebbende van zo hoog moge
lijke bijdragen krachtens de rijksbijdrageregelingen;
de uitwerking vindt plaats zodra binnen de grenzen
van de financiële mogelijkheden de onmiddellijke
uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan te ver
wachten is".
Het is nog niet zover dat voor alle stadsver-
nieuwingswijken globale bestemmingsplannen in
voorbereiding zijn. Dit feit wordt niet door iedereen
evenzeer betreurd, want het is natuurlijk wel zo dat
in de periode dat er wel een globaal bestemmings
plan is maar nog geen uitgewerkt plan de realisering
van nieuwbouw alleen maar lastiger is. Immers
zonder globaal bestemmingsplan behoeft een bouw
plan alleen maar te worden getoetst aan de bouw
verordening en kan dit bouwplan zonodig als ont
eigeningsbasis dienen. Is er een globaal bestem
mingsplan van kracht dan kan alleen worden ge
bouwd vooruitlopend op de vaststelling en de
goedkeuring van uitgewerkte plannen met anticipa
tie ex art. 50 W. W/art. 19 Wet R.O. Onteigening kan
plaatsvinden op basis van een goedgekeurd uitge
werkt plan of op basis van een bouwplan. Bij het
anticiperen op basis van een bouwplan dient be
dacht te worden dat naast het bouwplan tenminste
een voorontwerp van een uitgewerkt plan voor
handen moet zijn, waarin dit bouwplan past.
Zoals met de financiële uitwerkingsregel uit het be
stemmingsplan Jordaan al is aangegeven dient er
een directe samenhang te zijn tussen het op zijn
realiseerbaarheid getoetste actieprogramma en de
uitgewerkte plannen gebaseerd op het globale be
stemmingsplan. Hoe moeilijk dit is en welke grote
mate van detaillering hiervoor nodig is, is pas te
begrijpen wanneer men beseft dat in de afgelopen
jaren de benadering van de stadsvernieuwing duide
lijk is gewijzigd.
Enkele jaren geleden dacht men bij enkele 19e
eeuwse wijken aan reconstructie, bij andere wijken
aan woning- en woonomgevingverbetering. De
overblijvende 19e eeuwse wijken (niet of nauwelijks
minder slecht) zouden dan later voor een van beide
behandelingen in aanmerking komen. Zij moesten
zolang in stand worden gehouden.
Dat deze aanpak niet voldoende van de grond is ge
komen behoeft achteraf niemand te verwonderen.
Wanneer tegelijkertijd in grote delen van de stad
zich eenzelfde trieste situatie voordoet is het nauwe
lijks denkbaar dat in bepaalde buurten wel een
grootscheepse vernieuwing in gang wordt gezet en
andere buurten genoegen moeten nemen met in
standhouding. Dan is er sociaal en dus politiek geen
ruimte voor kaalslag en komt men vanzelf tot een
benadering die voor de stadsvernieuwingsgebieden
in de binnenstad al veel eerder was gekozen en die
inhoudt:
1. dat alleen daar waar bouwvalligheid werkelijk
tot sloop dwingt of bedrijven ernstige hinder ver
oorzaken de mogelijkheid voor nieuwbouw op
korte termijn wordt bezien;
2. dat daar waar panden bouwkundig nog in een
redelijke staat verkeren en zich alleen woon-
technische gebreken voordoen wordt verbeterd
voor langere tijd (stel 40 jaar);
3. dat daar waar bouwvalligheid nog niet direct tot
sloop dwingt, maar anderzijds ingrijpende ver
betering evenmin verantwoord is, wordt gesti
muleerd tot het uitvoeren van achterstallig
onderhoud;
4. dat ook de woonomgeving via een geleidelijk
proces wordt verbeterd.
Deze benadering wordt nu bijna over de hele stad
verspreid toegepast, haast per pand genuanceerd.
108
ngt 74