In dit verband mag het preadvies „open gaten" dat
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam in
mei 1972 aan de gemeenteraad voorlegden niet on
vermeld blijven.
Bedenkelijk is hierbij het achterblijven van de
dringend noodzakelijke visie op de stedebouw-
kundige verbetering van een aantal wijken, waardoor
het gevaar dreigt dat slechte verkavelingspatronen
door nieuwbouw en/of verbetering van woningen en
bedrijven weer voor lange tijd worden vastgelegd.
3. Van grondexploitatie bij de stadsuitbreiding naar
grondexploitatie in een bestaande stad
3.1 De grondexploitatiebegroting
Bij de uitbreiding van steden en dorpen wordt ten be
hoeve van de grondprijsbepaling een grond
exploitatiebegroting gemaakt. Wanneer de raming
van grondkosten woningwetbouw betreft, gelden
voor de vorm en inhoud van de exploitatiebegroting
van een complex zekere richtlijnen van het Ministe
rie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
De toerekening van de totale kosten (ondergrond,
ophoging, wegen, groenaanleg, bruggen, rente etc.)
aan de bouwterreinen vindt plaats op basis van het
zogenaamde (economische) draagkrachtbeginsel,
dat wil zeggen in de verhouding van de veronder
stelde marktwaarden. Soms worden bepaalde
kostenelementen van de stadsuitleg niet of slechts
ten dele aan de binnen een complex gelegen bouw
terreinen toegerekend omdat de gezamenlijke draag
kracht van de bouwterreinen niet hoog genoeg is.
Dit verschijnsel zal in het algemeen alleen dan wor
den geaccepteerd als duidelijk is, dat deze kosten
elementen in omvang of soort afwijken van hetgeen
gebruikelijk is of als zij voor een gebied groter dan
het plangebied van betekenis zijn.
In de brochure „grondkosten bestemmingsplan
nen", een uitgave van de Vereniging Nederlandse
Gemeenten in samenwerking met het Ministerie van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, wordt
een poging gedaan om voor de bijzondere kosten
elementen per categorie dekking te vinden, maar een
daadwerkelijke oplossing wordt niet aan de hand
gedaan. In de praktijk wordt tot dusver de algemene
dienst van de gemeente met deze kosten belast.
Bij de vernieuwing van bestaande stadsgedeelten ont
breken richtlijnen voor de vorm en de inhoud van
de exploitatiebegroting van een complex. De situatie
in de stadsvernieuwingspraktijk wordt gekenmerkt
door het feit dat de grondprijzen niet kunnen wor
den vastgesteld op basis van een grondexploitatie-
opzet. Daartoe is de methode van kostentoerekening
nog onvoldoende ontwikkeld. De grondprijzen
worden eenvoudig bepaald door het nastreven van
een zekere harmonisatie met de prijzen in de uit
breidingsgebieden.
Dat dit niet betekent dat overal dezelfde grond
prijzen worden gehanteerd blijkt uit het volgende
overzicht
Gem. bruto vloer- Grondprijs per woning Jaar van opgave
Plaatsaanduiding Buurt of Wijk oppervlakte per woning (in gld) excl. BTW
Pontanusstraat
Bellamystraat
3e Oosterparkstraat
Buitenveldert N
Buikslotermeer
Bijlmermeer
Zuid-Bijlmer
Dapperbuurt
Kinkerbuurt
Oosterparkbuurt
100 m2
93 m2
100 m2
100 m2
100 m2
104 m2
105 m2
6.528 1961
6.250 1966-'68
9.700 1970
voorlopig: 12.000 a
13.000 1972
7.000 1971
6.230 1972
6.276 1972
ngt 74
109