Het spreekt vanzelf dat rekening wordt gehouden met de verschillen in woonomgeving (bebouwings dichtheid, kwaliteit en gebruik van de aangrenzende bebouwing), ligging en bestemming. In weerwil van de zich daarbij voordoende prak tische problemen worden bij de stadsvernieuwing toch soms wel exploitatiebegrotingen opgesteld. In het algemeen resulteert dit in een tekort, dat van ge val tot geval sterk in grootte kan verschillen. Dit wisselende karakter ontstaat doordat: a. niet duidelijk is welke kosten moeten worden toegerekend (bijvoorbeeld bij de vernieuwing van de infrastructuur); b. het niveau van de verwervings- en ontruimings- kosten sterk verschilt; c. dichtheid en bestemming van de geprojecteerde bebouwing sterk uiteenlopen. Dat genormeerde subsidies, zoals de belangrijke stadsvernieuwingssubsidie van 80% over de ver wervings- en ontruimingskosten, onvoldoende bij de praktijk aansluiten wordt in de kringen van zowel gemeentelijke als rijksstadsvernieuwers erkend. Er lijkt dan ook bij de rijksoverheid de neiging te be staan om een tekortenregeling in het leven te roepen. Hieronder is te verstaan een regeling waarbij het na delig verschil tussen de geraamde kosten en de ge raamde opbrengsten door het Rijk a fonds perdu wordt bijgedragen. Van de zijde der gemeenten (vooral de kleinere) bestaat met betrekking tot een tekortenregeling de vrees voor een te ver gaande controle op hun plannen. Iets dat uiteraard nodig is om de juistheid van het door de gemeente becijferde tekort te controleren. Voorwaarde voor het kunnen toepassen van een tekortenregeling is vooral de regeling van de kosten toerekening. Bij reconstructie op grote schaal spitst dit probleem zich toe op de infrastructuur (bijvoor beeld doorgaande wegen). Wanneer deze geheel vernieuwd wordt ligt het voor de hand de kosten hiervan geheel of gedeeltelijk in een exploitatiebe groting op te nemen. Veelal zal de infrastructuur van een te vernieuwen buurt evenwel gehandhaafd kunnen blijven. Moet in dit geval een fictieve toe rekening van kosten plaatsvinden? Met het stellen van deze ene vraag is men er nog niet. Zoals al eerder (onder 2) is geconstateerd stuit het reconstrueren van oude buurten (kaalslag) op zoveel verzet, dat in ieder geval alleen maar grondig ge faseerde vormen van reconstructie nog mogelijk lijken. Steeds meer heeft de stadsvernieuwing in Amster dam plaats via nieuwbouwprojecten van beperkte omvang (10 a 50 woningen) alsmede een grondige verbetering van bouwtechnisch nog in goede staat verkerende panden. Deze ontwikkeling doet het begrip grondexploitatie, zoals wij dat van de stads uitbreiding kennen, vervagen. Een overigens fictief voorbeeld kan dit de lezer het snelst duidelijk maken. 3.2 Een voorbeeld In figuur 1 en 2 wordt dezelfde willekeurige straat uit de 19e eeuwse gordel afgebeeld. In deze straat zijn verschillende stadsvernieuwingsactiviteiten ver ondersteld. Terrein A is bouwrijp gemaakt nadat het grondbedrijf het had aangekocht. Er zullen 16 nieuwe woningen verrijzen. De panden die er ston den waren door de eigenaren reeds gesloopt op last van de Dienst Bouw- en Woningtoezicht (aan schrijving). Op het terrein B bevindt zich een vijftal panden dat nog in goede bouwkundige staat verkeert. De woningen zijn evenwel klein en missen een aantal elementaire voorzieningen. De woningcorporatie 110 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 12