Voorts valt onder de algemene bepalingen dat eige
naren en gebruikers verplicht zijn te gedogen dat:
de grond wordt betreden,
gravingen of opmetingen worden verricht, en
tekens worden gesteld.
Hoofdstuk III, afdeling 2
Het recht van de eigenaar
De bepalingen omtrent het recht van de eigenaar
zijn ongeveer gelijkluidend aan de omschrijving in
de Ruilverkavelingswet 1954. Een belangrijk ver
schil is dat in artikel 14 lid 2 wordt bepaald dat
,,De totale waarde van alle in Midden-Delfland ge
legen onroerende goederen, tot een maximum van
vijf procent, wordt verminderd met de waarde der
onroerende goederen, opgenomen in het plan van
wegen en waterlopen en het landschapsplan
Een aparte regeling voor verdere toewijzing van
gronden aan openbare lichamen (art. 13 van de
Rvk.wet) ontbreekt in het wetsvoorstel. De aparte
bescherming van onroerende goederen, bestemd
voor andere dan landbouwbedrijven ontbreekt even
eens.
De eigenaren krijgen het recht op algehele vergoe
ding in geld (met voorschotregeling), indien zij voor
een bepaald tijdstip daarom verzoeken.
De beperkende bepaling van art. 14 Rvk.wet waarin
staat dat - voorzover het belang der ruilverkaveling
zich hiertegen niet verzet - aan iedere eigenaar on
roerend goed van gelijke hoedanigheid en gebruiks-
bestemming wordt toebedeeld en bij voorkeur ge
heel of gedeeltelijk bestaande uit de ingebrachte
goederen, is in het wetsontwerp niet overgenomen.
Hoofdstuk III, afdeling 3
De pacht
M.u.v. de bepaling dat bestaande pachtverhoudin-
gen zoveel mogelijk worden gehandhaafd is de
tekst van deze afdeling vrijwel in zijn geheel over
genomen uit Titel III 2 Rvk.wet. Uiteraard onver
minderd de bepaling omtrent de onteigening in een
bepaald gedeelte van het gebied. Ook hier dus een
pachtregistratie met bezwarenbehandeling tot en
met de Centrale Grondkamer c.q. het Gerechtshof
te Arnhem, mogelijkheden van pachtruil in het ka
der van het plan van toedeling enz.
Hoofdstuk III, afdeling 4
Andere rechten
Ten aanzien van de bepalingen omtrent andere za
kelijke rechten valt het op dat - terwijl men op
sommige punten drastisch afwijkt van de bestaande
Ruilverkavelingswet - hier weer klakkeloos bepa
lingen over de afkoop van tiendrenten, jachtrenten
zijn opgenomen die niet meer voor kunnen komen
omdat ze ingevolge de Wet al lang afgekocht moe
ten zijn (resp. ultimo 1937 en 19531).
Een belangrijke aanvulling geeft het wetsvoorstel
door te bepalen dat in het belang der reconstructie
zakelijke rechten kunnen worden gevestigd.
Hoofdstuk III, afdeling 5
Het plan van voorzieningen en de uitvoering van wer
ken
De bepalingen m.b.t. het plan van voorzieningen
verschillen ingrijpend met die welke bekend zijn uit
de Ruilverkavelingswet. De gang van zaken wordt
globaal als volgt voorgesteld. De Reconstructie
commissie zendt aan G.S. een voorstel voor het plan
van voorzieningen of een gedeelte hiervan, verge
zeld van een kaart waarop de te treffen voorzienin
gen zo nauwkeurig mogelijk zijn aangegeven.
De voorzieningen kunnen bestaan uit:
a. wijzigingen in het stelsel van wegen en water
lopen, dijken, kaden en kunstwerken;
b. de landschappelijke verzorging;
c. de aanleg van utiliteitswerken;
d. de uitvoering van andere werken in het belang
der reconstructie.
Deze stukken worden door G.S. ter inzage gelegd
van ieder. Hiervan wordt mededeling gedaan d.m.v.
openbare alsmede bijzondere kennisgeving aan de
bekende belanghebbenden.
Na een bezwarenprocedure, waarbij G.S. kunnen
afwijken van het voorstel van de Reconstructie
commissie, stellen zij het plan van voorzieningen
vast. Afwijkingen worden niet aangebracht tenzij
na gunstig advies van de Reconstructie-commissie.
Vaststelling in afwijking van het advies van de Re
constructiecommissie behoeft de goedkeuring van
alle betrokken ministers.
Planwijzigingen zijn hierna nog mogelijk; deze
moeten weer dezelfde weg doorlopen. Na de vast-
ngt 74
127