daan dan wel in de reconstructie-rente worden be grepen, ter keuze van de eigenaren. De reconstructie-rente is gelijk aan de ruilverkave- lings-rente. 3. De vergelijking met de huidige Ruilverkavelings- wet op een aantal markante punten Ik wil nu op een aantal punten de verschillen met de ruilverkavelingsprocedure nog wat nader uitwerken. Ik denk daarbij aan een drietal onderdelen: 1. de bevoegdheden van de commissie, 2. de voorschriften voor de toedeling, 3. het plan van voorzieningen en de uitvoering der werken. 3.1 De bevoegdheden van de commissie 3.1.1 De taak van de Centrale Cultuurtechnische Commissie valt weg Ingevolge art. 3 is de Reconstructie-commissie belast met de leiding en de uitvoering van de reconstructie Midden-Delfland. Dit in tegenstelling tot de Rvk.- wet waar in art. 51 de Plaatselijke Commissie alléén wordt belast met de uitvoering. De leiding in ruil verkavelingszaken is ingevolge art. 3 van de Rvk.- wet opgedragen aan de (landelijke) Centrale Cul tuurtechnische Commissie. In de Rec.cie zijn dus nu beide aspecten verenigd. Dit is uiteraard heel goed verklaarbaar. De reconstructie is een uniek gebeuren dat geen bindingen heeft met de landelijke problematiek. Uit één en ander vloeit een veel grote re bevoegdheid voort voor de Rec.cie. Al die handelingen die in de Rvk.wet zijn onder worpen aan de goedkeuring van de C.C.C. zijn nu voor de verantwoordelijkheid van de Rec.cie alléén. In de Memorie van Toelichting staat wél dat in een op te stellen instructie voor de Rec.cie o.a. zal wor den bepaald dat het toezicht op de werkzaamheden van de Commissie namens de betrokken ministers zal worden uitgeoefend door een commissie van toezicht. In hoeverre bepaalde handelingen weer aan goedkeuring door de commissie van toezicht zullen worden onderworpen is niet duidelijk. Wel wordt in de Wet nadrukkelijk gesteld dat het proces-verbaal van classificatie van de grond t.b.v. de eerste schat ting en de aanwijzingen voor de tweede schatting (art. 38, 81) de goedkeuring van de betrokken ministers behoeven. A contrario is daaruit af te leiden dat andere handelingen en stukken van de Rec.cie. deze niet zouden behoeven. Zo kan de Rec.cie bepalen dat iemand in afwijking van het normale patroon alléén geld zal ontvangen in plaats van vervangende grond (zg. miniatuur kavels), voorts bestaande pachtverhoudingen op heffen en nieuwe vestigen, alle voorgeschreven stuk ken inz. schatting, lijst van rechthebbenden, plan van toedeling en lijst van geldelijke regelingen op maken en ter inzage leggen en het plan van wegen en waterlopen rechtstreeks aan G.S. aanbieden. 3.1.2 Het preventieve toezicht op vervreemden en verpachten van gronden Reeds jarenlang wordt van de zijde van de Kadastra le Ruilverkavelingsdienst geklaagd over het feit dat transacties van onroerend goed gedurende de gehele ruilverkavelingsprocedureongestoorddoorgangkun- nen vinden. Met name in het stadium van het ge reed maken van het plan van toedeling kan dat bij zonder hinderlijk zijn. Stukken waaraan op de ene dag de laatste hand is gelegd, kunnen de volgende dag al weer zijn verouderd. De neiging bestaat om telkens de plannen „bij te schaven". Een wettelijke voorziening is er alleen t.a.v. de pacht, doordat op een bepaald ogenblik de termijn van pachtregistratie wordt gesloten. Met de later ontstane of opgeheven pachtverhoudingen hoeft de P.C. geen rekening te houden. Met betrekking tot de zakelijke rechten is er een dergelijke voorziening niet. Door sommigen wordt aangenomen dat alleen degenen die op de lijst van rechthebbenden voorkomen een recht op toedeling hebben. Als men echter bedenkt dat tussen het op maken van de lijst van rechthebbendenen het plan van toedeling vele jaren verlopen, is dit nauwelijks vol te houden. De laatste jaren heeft de praktijk het be grip „peildatum" geïntroduceerd om aan de groot ste moeilijkheden te ontkomen. Alle bekende recht hebbenden op de peildatum worden in het plan van toedeling opgenomen. Latere rechtverkrijgenden blij ven voor het opmaken van het plan van toedeling buiten beschouwing, maar treden later in de akte van toedeling in de plaats van hun rechtsvoorgan- gers, welke wel in het plan zijn opgenomen. Laat 130 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 14