ling. Zodoende kunnen noch de particulieren noch
de openbare lichamen meer voor verrassingen ten
aanzien van de uitvoering komen te staan. Vandaar
dat tegen het later op te maken plan van wegen en
waterlopen geen beroep meer mogelijk is, omdat het
plan van wegen en waterlopen volgens art. 58 lid 2
„bevat het stelsel van wegen, waterlopen, dijken en
kaden met de daartoe behorende kunstwerken zoals
dat na uitvoering van het plan van voorzieningen in
Midden-Delfland aanwezig zal zijn".
M.a.w. het plan van wegen en waterlopen bevat
- anders dan in de ruilverkaveling - niets nieuws.
Het dient alleen nog te worden opgemaakt om G.S.
in staat te stellen de openbaarheid en de toewijzing
van eigendom, beheer en onderhoud te regelen.
3.3.3 Het landschapsplan e.d.
In de ruilverkaveling speelt het landschapsplan in
engere zin (art .79 lid 1) zich af op de bermen van
de wegen. Er wordt nl. door de gezamenlijke recht
hebbenden alléén grond beschikbaar gesteld voor
wegen en waterlopen, niét voor de landschappelijke
aankleding. Wel is het mogelijk op vrijwillige basis
kavels te beplanten. Ook is er de mogelijkheid van
toepassing van art. 13, waarbij kavels aan de Staat
(Staatsbosbeheer) kunnen worden toegewezen, doch
hier zitten nogal wat haken en ogen aan.
Het plan van voorzieningen en ook het landschaps
plan van Midden-Delfland heeft een ruimere strek
king. In dit landschapsplan kunnen gronden worden
aangewezen die zullen worden ingericht t.b.v. de
landschappelijke verzorging.
De verwerving van deze gronden vindt plaats in het
kader van de algemene aftrek voor wegen, water
lopen en landschap. Nieuw is dat het kortingsper
centage voor deze doeleinden de 5% niet mag over
schrijden.
Ook valt de beplanting van deze kavels onder de
werken die - desnoods zonder medewerking van de
eigenaren - kunnen worden uitgevoerd nadat het
plan van voorzieningen is vastgesteld.
Ook werken voor derden (bv. het recreatieschap)
kunnen in het plan van voorzieningen worden op
genomen. In de memorie van toelichting wordt als
voorbeeld van de ruimere strekking van de proce
dure en van de geïntegreerde aanpak nog genoemd
de aanleg van de geprojecteerde secundaire weg
nr. 15. De eis uit de Rvk.wet dat in de aftrek voor
wegen en waterlopen alleen mogen worden opge
nomen die wegen die in het belang van de recon
structie (ruilverkaveling) noodzakelijk zijn is hier
komen te vervallen.
4. De plaats en taak van de ingenieur van het kadas
ter
Geheel in overeenstemming met de Ruilverkavelings-
wet wordt in het ontwerp (art. 3 lid 4) vermeld dat
door de Minister van Landbouw een ingenieur van
het Kadaster en één of meer plaatsvervangers wor
den aangewezen, die de Rec.cie bijstaan. Ook uit de
artikelen m.b.t. de behandeling van bezwaren door
de rechter-commissaris en de rechtbank blijkt dat
de rol van de ingenieur van het Kadaster hierin ge
lijk is aan die in de ruilverkavelingsprocedure.
Het standpunt van de leiding van de Dienst van het
Kadaster en de Openbare Registers dat het uit be
stuurlijk oogpunt de voorkeur verdient niet een
bepaalde ambtenaar maar de dienst als zodanig te
noemen is waarschijnlijk te recent om al in het wets
ontwerp te kunnen doordringen. Met het oog hierop
is het wellicht van belang op te merken dat de eerste
ondertekenaar van het wetsontwerp, de Minister
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
sedert 1973 de dienst KADOR in zijn portefeuille
heeft.
Hoe het ook zij, uit de redactie die voor ons ligt
vloeit t.a.v. de plaats en taak van de ingenieur van
het Kadaster voort tweeërlei:
1. de taak en plaats, zoals deze gestalte heeft ge
kregen krachtens de Ruilverkavelingswet en
2. de taak en plaats, zoals deze specifiek uit de Rec.-
wet zou zijn af te leiden.
4.1 Taak van de landmeter-deskundige in de ruil-
verkavelingsprocedure
Volledigheidshalve geef ik hieronder een opsom
ming van de taak van de „landmeter-deskundige'
(en van het Kadaster) in de ruilverkavelingsproce
dure. Deze is in grote trekken ontleend aan het
Jaarverslag over 1960 van de C.C.C. (blz. 16)
- het opzetten en bijhouden van de eigendoms- en
gebruiksboekhouding
134
ngt 74