- de pachtregistratie
- het opmaken van de lijst van rechthebbenden
- het organiseren, te velde begeleiden en verwerken
van de schattingen
- het organiseren van tervisieleggingen
- de afwikkeling van de bezwarenprocedure incl. de
wettelijke verplichting om de rechter-commissaris
en rechtbank van deskundige adviezen te voorzien
- het traceren van wegen en waterlopen
- het houden van wenszittingen
- het ontwerpen van het plan van toedeling
- het ontwerpen van de akte van toedeling
- het opmaken van de lijst der geldelijke regelingen
- het berekenen van de ruilverkavelingsrente.
Alles uiteraard onder verantwoordelijkheid van de
P.C en in samenwerking met anderen.
In de Instructie Plaatselijke Commissie, vastgesteld
ing. art. 51 lid 4 door de C.C.C. wordt de instelling
van een werkgroep voorgeschreven waarin naast
voorzitter en secretaris zitting hebben de landmeter-
deskundige en de districtsingenieur van de Cultuur
technische Dienst.
Ook wordt bepaald dat tot de vergaderingen van de
P.C. steeds worden uitgenodigd een drietal ambte
naren, te weten de hoofdingenieur-directeur van de
C.D., de landmeter-deskundige en de landschaps
consulent. Slechts aan de eerste twee genoemden is
het toegestaan zich door toegevoegde ambtenaren
te laten vergezellen. Tenslotte wordt aan de secre
taris van de P.C. opgedragen afschrift van alle
correspondentie te zenden aan de C.D. en aan de
landmeter-deskundige.
Samenvattend kan men zeggen dat de kadaster
ingenieur zeer nauw betrokken is bij de beleids
voorbereiding en uitvoering en voorts de wettelijke
procedure met zijn organisatorische, technische en
administratieve aspecten voor zijn rekening heeft.
Aangezien de reconstructie mede alle procedure
onderdelen van een ruilverkaveling omvat is het
bovenstaande ook op de bijstand van de ingenieur
van het kadaster aan de Rec.cie van toepassing.
De plaats van de landmeter-deskundige is dus een
zeer centrale.
Dit geldt naar twee kanten. Naar de zijde van de
P.C. met betrekking tot het beleid en bestuur; maar
ook naar de zijde van de belanghebbenden, met
betrekking tot de onderlinge afweging van hun be
langen.
4.2 De taak en plaats, zoals deze specifiek uit de
Reconstructiewet zou zijn af te leiden
Uit de formulering van het opschrift blijkt al dat ik
mij nu op glad ijs ga begeven. Onderstaande be
schouwingen komen dan ook nergens anders van
daan dan uit het brein van de schrijver.
4.2.1 De subcommissies
De Rec.cie is bevoegd om al dan niet uit haar mid
den sub-commissies in te stellen. Volgens de M.v.T.
zullen dat er minstens twee zijn nl. één voor de agra
rische en één voor de andere bij de reconstructie be
trokken belangen (b.v. de recreatieve en landschap
pelijke). In ieder geval inde agrarische subcommissie
zal de kadaster-ingenieur een belangrijke rol spelen,
aangezien te verwachten is dat de specifieke ruil-
verkavelingsproblematiek daar aan de orde zal
komen. Daarnaast is het denkbaar dat er een sub
commissie aankoop en onteigening komt, die alle
zaken m.b.t. de minnelijke aankoop, de onteigening
en de verzoeken om algehele vergoeding in geld
voorbereidt.
Ook hierin zal de kadaster-ingenieur een plaats
moeten hebben, gedachtig aan het gevleugelde woord
van prof. De Haan „De overheid kan m.b.t. de
grond geen stap verzetten, zonder op de kadastrale
wandelstok te steunen".
Een subcommissie voor de „verklaringen van geen
bezwaar", af te geven voor overdracht van on
roerend goed en verpachtingen lijkt in de rede te
liggen. Ook kan deze commissie adviseren over het
geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen van
deze preventieve controle. Na hetgeen daarover
onder 3.2.1 is geschreven hoef ik niet meer aan te
tonen dat hier vooral een taak ligt voor de ingenieur
van het kadaster.
De relatie met het plan van toedeling ligt hier zeer
duidelijk. Dat het om grote aantallen gaat, blijkt uit
de ervaringen op dit punt opgedaan in de herver
kavelingen in Zeeland.
In de herverkaveling „Walcheren" schommelde het
aantal aanvragen van „verklaring van geen bezwaar"
jarenlang rond de 800. Hiervan werden jaarlijks
ngt 74
135