maar enkele geweigerd; waarbij bedacht moet worden dat veelal te voren reeds mondeling overleg werd gevoerd, dat bij negatief resultaat niet tot een verzoek leidde. Uiteindelijk hebben slechts 5 weige ringen geresulteerd in een procedure voor de Raad van Beroep (17). Er ging dus kennelijk een preven tieve werking uit van deze preventieve controle op overdrachten enz. In de herverkavelingen „Zeeland" werden geduren de 10 jaren totaal 14.351 aanvragen behandeld, aldus ir. J. H. Meiborg in zijn bovengenoemde scriptie (blz. 17). Wanneer we dit aantal projec teren tegen een totaal oppervlakte van 38.000 ha. en een aantal eigenaren en pachters van ±12.500 dan mag geconcludeerd worden dat ook in Midden- Delfland jaarlijks enkele honderden aanvragen zijn te verwachten. In Zeeland werden de beslissingen hierover voorbereid in kleine commissies van men sen die ook met de situatie ter plaatse goed bekend waren. Bij de beoordeling speelden een rol de aspec ten van toedeling en bedrijfsvergroting. Hierbij moet worden vermeld dat bedrijfsverkleining niet werd tegengegaan, maar wel leidde totde aantekening dat daarmee het recht op vergroting in het kader van de herverkaveling verloren ging. 4.2.2 Het bureau van uitvoering Zoals uit de M.v.T. blijkt, zal in de meergenoemde instructie voor de Rec.cie worden bepaald, dat deze zich voor de voorbereiding en uitvoering van haar taken bedient van een bureau van uitvoering, waarin de meest bij de uitvoering betrokken diensten zullen samenwerken. Hiertoe zullen naar analogie van de herverkaveling gerekend worden de Cultuurtechni sche Dienst en de dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Voorts zal - aldus de M.v.T. - ook het op te richten recreatieschap in het bureau van uitvoering vertegenwoordigd zijn. Vanwege de bredere doelstelling is het aannemelijk dat tevens het Staatsbosbeheer in het bureau zitting zal nemen, terwijl overeenkomstig de praktijk in Zeeland ook de dienst van de Bedrijfsontwikkeling in aanmerking komt. In hoeverre voorts de vergelijking met Zeeland zal opgaan is nog niet duidelijk. Ik denk o.a. aan het voorzitterschap dat berustte, hetzij bij de inge- nieur van de C.D., dan wel bij de ingenieur van het Kadaster. Ook het samenbrengen van (toegevoegde) ambtenaren van verschillende diensten in één kan toor is in Zeeland gepractiseerd, hetgeen volgens Homan tot zeer goede resultaten heeft geleid. Veel zal nog nader uitgewerkt moeten worden. In ieder geval staat vast dat de kadaster-ingenieur een voor name plaats in het geheel zal innemen. 4.2.3 De begrenzing Een wezenlijke taak voor de geodeet lijkt mij ook de voorbereiding van het K.B. waarbij de begren zing van Midden-Delfland nader zal worden be paald. Op grond van het bepaalde in art. 9 van het wets ontwerp, waarbij het preventieve toezicht op de overdracht enz. van gronden al ingaat op de dag van inwerkingtreden van de wet, lijkt grote haast met het vaststellen van de begrenzing geboden. Immers akten missen rechtskracht en zullen niet worden overgeschreven in de openbare registers zonder schriftelijke verklaring van de Rec.cie. Als nu niet exact vaststaat welke percelen wel en welke niet in Midden-Delfland liggen (gelegen in een strook langs de buitenomtrek en de enclaves) dan dreigt er een rechtsvacuüm voor die strook te ont staan. Aan de andere kant moet die grensvaststelling met de nodige zorgvuldigheid gebeuren te meer om dat in geen beroep hiertegen niet is voorzien. Behalve aan de sedert 1968 gewijzigde planologische inzichten o.a. tot uiting komend in gewijzigde be stemmingsplannen zal aandacht moeten worden be steed aan de volgende criteria: - gronden waarmee geen reconstructiebelang is ge diend zoveel mogelijk buiten het gebied - agrarische bedrijven zoveel mogelijk geheel in het gebied - begrenzing zoveel mogelijk langs goed identifi ceerbare terreinsvoorwerpen. Zo is b.v. de voorlopige begrenzing in het zuiden een fictieve lijn op 100 m afstand evenwijdig aan het destijds ontworpen tracé van een secundaire weg nr. 20, die op het secundair wegenplan 1973 niet meer voorkomt! Het meest aanbevelenswaardig is het wellicht om zo snel mogelijk een K.B. te laten uitgaan met een 136 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 20