zal gewijd worden aan de zg. parageodetische vak ken: de planologiseh-administratieve geodesie, de inrichtingsproblematiek en de juridische vakken [7], De unieke invalshoek van de geodeet nl. vanuit de wiskunde in combinatie met het recht en een aantal andere maatschappijwetenschappen wordt hierdoor nog versterkt [8]. Na deze inleiding wil ik achtereenvolgens behande len: 1de voorgeschiedenis en huidige stand van zaken 2. de opzet en inhoud van de wet (in het kort); 3. nadere toelichting en vergelijking met de huidige ruilverkavelingswet 4. de plaats en taak van de (kadaster-)geodeet. Ik ben er bij het schrijven voor dit specialistische tijdschrift van uit gegaan dat de grote lijnen van de ruilverkavelingsprocedure bij de lezers bekend zijn. Op de inhoud van die bepalingen uit de Recon structiewet, welke gelijk zijn aan die van de Ruilver kavelingswet, wordt dus niet verder ingegaan. 1. Voorgeschiedenis en stand van zaken 1958 Reeds in het uit 1958 daterende rapport over „De ontwikkeling van liet Westen des Lands" [9] wordt gesproken over zg. bufferzones. Hiermee worden bedoeld open gebieden tussen de stadsgewesten, die bewust als zodanig worden gehandhaafd, omdat gevaar van aaneengroeien van de stedelijke gebie den dreigt. Een 16-tal van deze bufferzones worden in dit rapport genoemd. 1966 In de Tweede nota over de ruimtelijke ordening in Nederland [10] wordt de hoge waarde van de buf ferzones door de Regering nog eens onderstreept en worden verdere maatregelen aangekondigd ter veiligstelling van deze zönes. Eén van de middelen zou kunnen zijn een nieuw wettelijk instrumentarium. Vast staat immers dat conservering van de open ruimte alléén niet voldoende is. Een goede inrichting waarbij de steden zelf een rechtstreeks belang bij het behoud ervan krijgen, is gewenst. De Regering had inmiddels al sedert 1964 een zg. bufferzone-pot van 10 miljoen 's jaars in de Rijksbegroting opge- nomen om gronden in dit soort gebieden langs minnelijke weg aan te (doen) kopen. Voorts dient nog te worden vermeld dat in de Tweede nota een zg. „element van formaat" voor de dagrecreatie in het gebied van Midden-Delfland oost is geprojecteerd. 1967 In 1967 verschijnt de nota „vrije uren in de vrije natuur" van de provincie Zuid-Holland [11], In deze nota wordt van de bufferzones gezegd „Tot nog toe is dan ook in de streekplannen een aantal open ruimten vrij gehouden van stelselmatige be bouwing. Deze garantie voor het behoud van de ruimte is evenwel niet voldoende, omdat de functie van deze ruimten behalve van de omvang, evenzeer van de inrichting en het gebruik ervan afhankelijk is. Het is derhalve noodzakelijk die ruimten, waar de urba ne druk het grootst is, als bufferzone in te richten". In Zuid-Holland gaat het om een achttal zones waar onder één tussen Schiedam en Delft. Voorts heet het in de nota: „De minimale afstand waarbij met be houd van een zekere open ruimte, steden of agglo meraties hun eigen indentiteit kunnen behouden en niet tot één stedelijk gebied ineenvloeien, bedraagt volgens algemene opvatting 4 kilometer. Gaat het om kleinere afstanden, zoals bijvoorbeeld tussen Rijswijk en Delft, dan kan er vrijwel geen sprake meer zijn van een open ruimte. Wel kan een bospark dan nog enige scheiding bewerkstelligen. Gaat het om belangrijk grotere afstanden, dan is de spanning niet meer zo groot en is de functie een andere, zodat niet meer van bufferzone wordt gesproken". Hier mee is het begrip bufferzone vrij uitvoerig omschre ven. 1968 Naast Rijk en Provincie is ook de regio aktief ge weest. In juni 1964 werd in samenwerking tussen de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Delft, Maasland, Schiedam, Schipluiden en Vlaardingen de Stichting Onderzoek Midden-Delfland in het leven geroepen. De stichting kreeg als opdracht om de mogelijkheden van een inrichtingsplan voor het landelijk gebied te onderzoeken, waarbij zowel C.C.C. Centrale Cultuurtechnische Commissie, als bedoeld in artikel 3 van de Rvk.wet 1954 Lijst van afkortingen C.D. Cultuurtechnische Dienst G.S. het College van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland 120 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 4