- de begrippen en de doelstelling,
- de organen,
- het plan van voorzieningen.
2.1 Inhoud
Alvorens nader in te gaan op de wetsbepalingen zelf
volgt hieronder de indeling van de wet:
Hoofdstuk I: Inleidende bepalingen.
Afdeling 1, begripsbepalingen
Afdeling 2, doelstelling
Afdeling 3, organieke bepalingen
Hoofdstuk II: Onteigening ten algemene nutte.
Hoofdstuk III: De reconstructie.
Afdeling 1, Algemene bepalingen
Afdeling 2, bepalingen omtrent het recht van de
eigenaar
Afdeling 3, bepalingen omtrent pacht
Afdeling 4, bepalingen omtrent andere rechten
Afdeling 5, het plan van voorzieningen en de uit
voering van werken
Afdeling 6, de vaststelling van de rechten en van
de schatting
Afdeling 7, openstelling voor het openbaar ver
keer van wegen; eigendom, beheer en
onderhoud van wegen, waterlopen, dij
ken, kaden en kunstwerken, eigendom
van onroerende goederen, van belang
voor de landschappelijke verzorging
Afdeling 8, het plan van toedeling
Afdeling 9, de akte van toedeling
Afdeling 10, de tweede schatting en de lijst der gel
delijke regelingen
Afdeling 11, de kosten
Hoofdstuk IV: Slotbepalingen.
2.2 Nadere toelichting
Hoofdstuk I, afdeling 1
Begripsbepalingen
De omschrijving van het gebied,,Midden-Delfland"
waarop de Reconstructiewet van toepassing zal zijn,
valt in tweeën uiteen.
a. Globaal wordt de omschrijving geregeld in de
wet zelf, waar in artikel 1 o.a. staat: „Deze wet
verstaat onder:
„Midden-Delfland": het gebied Midden-Delf
land zoals dit in hoofdlijnen is aangegeven op de
bij deze wet behorende kaart en door ons nader
zal worden vastgesteld."
b. Zoals blijkt uit de wettekst zal de nadere detail
lering van de begrenzing van „Midden-Delfland"
plaats vinden bij Koninklijk Besluit.
Het eerste wat hier opvalt is dat als bijlage bij de
wet een kaart is gevoegd. Voor geodeten moet het
weldadig aandoen als hun geestesprodukt bij uit
stek ten lange leste zelfs door juristen wordt ver
waardigd om - naast het geschreven woord - opge
nomen te worden in een zo formeel dokument als
een wet toch is.
Bij mijn weten is dit een novum in de Nederlandse
wetsgeschiedenis, dat gesignaleerd mag worden.
Hierin voorgegaan is weliswaar de nutswet ten be
hoeve van de inrichting van een buisleidingenstraat
vanaf Pernis enz., maar naar ik meen te weten is de
volgorde van de voorontwerpen omgekeerd aan die
van de ingediende ontwerpen. Hoe dit ook zij, het
voornemen om in de wet een gedetailleerde om
schrijving van het gebied te geven heeft men laten
varen. Er is een kaartbijlage voor in de plaats ge
komen.
De hoeveelheid informatie, die - op het eerste ge
zicht althans - uitgaat van de kaartbijlage is vele
malen groter dan een omschrijving van de begren
zing van het gebied in de geest van wetten tot ge
meentegrenswijziging. Deze laatste is voor volks
vertegenwoordigers en betrokkenen nauwelijks veri
fieerbaar. Wel is in de Memorie van Toelichting een
globale omschrijving van de begrenzing opgenomen,
zoals dat in rapporten, bedoeld in art. 34 van de
Ruilverkavelingswet 1954 ook geschiedt. Het ge
vaar van tegenspraak tussen tekst en kaart moet
dan natuurlijk onder ogen worden gezien.
De kaart is in dit geval primair, omdat hij een deel
van de wet uitmaakt. De kaartbijlage die bij het
wetsontwerp is gevoegd is vervaardigd op de schaal
1 50.000 met als ondergrond een grijsdruk van de
Topografische kaart (laatste uitgave, 1969).
In de tweede plaats merk ik op dat m.n. ten aanzien
van percelen gelegen langs de grens van het gebied
(en dan weer in het bijzonder langs de grens van de
beide enclaves Schipluiden en Maasland) onvol
doende duidelijk wordt hoe nu de grens loopt. De
nauwkeurigheid waarmee de begrenzing, die met een
122
ngt 74