waarmee per station een aansluiting aan het resul
taat van de terrestrische metingen op eenvoudige
wijze zou kunnen plaatsvinden.
Dat niet alles overeenkomstig het opgestelde tijd
schema zou verlopen, was inmiddels wel duidelijk
geworden. Geheel in tegenstelling tot de verwach
tingen werd pas einde februari 1973 de laatste doos
ponskaarten ontvangen door het centre pilote. Voor
een deel moet dit worden toegeschreven aan de bij
de opzet niet ingecalculeerde berekeningen welke
door de uitwerkingsinstituten zelf zouden worden
uitgevoerd, doch andere oorzaken moeten beslist
de overhand hebben gehad.
4 Berekeningen
stationselementen
Nadat in het najaar van 1971 de terrestrische me
tingen waren voltooid, kon de berekening van de
coördinaten van de stationselementen worden ge
start. Voor deze berekening is dankbaar gebruik
gemaakt van het door de Onderafdeling Geodesie
van de Technische Hogeschool te Delft ontwikkelde
programma Tachymetrie. Alvorens hiertoe te kun
nen overgaan moesten eerst alle waarnemingen op
ponskaarten worden overgebracht. Het resultaat
van de berekening werd door de Technische Hoge
school te Delft geleverd in de vorm van ruim 11.000
ponskaarten en diende als invoer voor de in het
kader van de proef uit te voeren berekeningen.
Deze laatste berekeningen zijn uitgevoerd met de
Philips P880 computer van het Centraal Teken- en
Opleidingsbureau (C.T.O.) van de Dienst KADOR.
Het ingevoerde bestand ponskaarten werd in eerste
instantie gecontroleerd. Dit hield in, dat:
- alle afgelode punten (bijv. 41, 43 enz.) werden ge
ëlimineerd
- al die punten, waarbij het verschil tussen heen- en
terugmeting groter was dan de, ruim gestelde,
tolerantie, werden uitgelijst (lijst 1)
- alle dubbele metingen werden gemiddeld, rekening
houdend met het hiervoor gestelde
- alle dakgootpunten werden gemiddeld, rekening
houdend met het hiervoor gestelde.
Aan de hand van de lijst I en de oorspronkelijke
metingstukken werd getracht vast te stellen door
welke oorzaak er een groot verschil bestond tussen
heen- en terugmeting. Indien dit zoekwerk resul
taat had werd er gecorrigeerd; indien niet, dan werd
de heenmeting voorlopig geaccepteerd.
Met het aldus opgeschoonde bestand werden per
station de a-punten van de vijf meetploegen ge
transformeerd in één systeem. Aangezien bij de
ijking al was vastgesteld, dat geen correcties behoef
den te worden aangebracht aan de lengtemeting,
werd voor de planimetrie gekozen voor een gelijk
vormigheidstransformatie zonder schaalfactor en
voor de z-coördinaat voor een translatie.
Ook in deze fase van de berekening zijn per meet-
ploeg die a-punten, waarvan de coördinaten binnen
de eveneens ruim gestelde toleranties niet overeen
kwamen met de resultaten van de andere meet
ploegen, uitgelijst (lijst 2), teneinde een onderzoek
te kunnen instellen naar de foutoorzaak.
Hierbij kon het voorkomen, dat van die a-punten
waarvan in eerste instantie de heenmeting was
geaccepteerd, moest worden vastgesteld dat juist
de terugmeting goed was. Een en ander heeft tot
gevolg gehad dat de doorrekening van de bestanden
enkele malen moest worden herhaald, alvorens tot
de uiteindelijke middeling van de a-punten kon
worden overgegaan. Nadat van elk station de ge
middelde coördinaten van de a-punten waren be
paald, konden met behulp van de bekende transfor
matieparameters per station per meetploeg de
overige elementen worden getransformeerd. Het is
duidelijk dat ook hier opnieuw aan de hand van een
lijst met foutmeldingen (lijst 3) getracht is de fout
oorzaak vast te stellen van die gevallen waarin de
gestelde tolerantie voor de X- Y- en Z-coördinaten
van de b-, c- en d-punten werd overschreden.
De aan de hand van de lijsten 1, 2 en 3 vastgestelde
213 fouten laten zich als volgt rubriceren: richtings
meting: 24%; meting tangens hellingshoek39%;
lengtemeting: 11%; fout punt of puntnummer: 20%;
enkele meting uitgevoerd: 6%.
Aan het einde van deze reken- en zoekacties konden
van 69 stations de terrestrische coördinaten van de
stationselementen worden vastgesteld. Van de oor
spronkelijk aanwezige 71 stations moesten er twee
afvallen in verband met moeilijkheden bij de aan
sluiting van de ploegmetingen onderling. Van in
4.1 Berekening terrestrische coördinaten van
150
ngt 74