Deze problematiek vindt u overigens terug in een
artikel van Lambeck in NGT [11],
Toch is het meer nauwkeurige resultaat van laser
metingen van uiterst belang voor geodeten. Niet
alleen in verband met het „steeds hoger, steeds
harder en steeds verder". Maar stelt u zich eens
voor dat binnen een aantal jaren precisies in het
decimeter- en centimetergebied realiseerbaar zijn,
evenals de dito nauwkeurigheden. Dan opent zich
een heel nieuw gebied van toepassingsmogelijk
heden dat zowel voor geodeten als vooral voor geo
fysici en astronomen van belang is: de geodynamica.
Dit gebied zou kunnen worden aangegeven als be
trekking hebbend op de dynamica van het aarde-
maan systeem. Het omvat o.a. de problematiek van
aardgetijden en schollenbeweging, poolbeweging en
aardrotatievariaties; daarnaast zijner nu al speciale
stations welke laserafstandmetingen naar reflec
toren op de maan verrichten met een beweerde
precisie van +30 cm [12]. De toekomstige streef-
precisie is 2 a 3 cm en dat betekent relatief een
precisie beter dan 1:10'°. Bij al deze nieuwe moge
lijkheden is er voor de geodesie een duidelijke rol
weggelegd, zowel bij het verrichten van waar
nemingen als bij de modeltheoretische begeleiding,
toetsing enz. [13].
Tenslotte kan in het algemeen worden gezegd, dat
het programma van de werkgroep satellietgeodesie
zich in de (zeer nabije) toekomst vooral zal bewegen
in de richting van onderzoek op het satellietgeo-
dynamisch gebied. Kernelementen zijn daarbij:
- meetkundige netwerken op het aardoppervlak,
waarbij de coördinaten al dan niet als functie van
de tijd kunnen worden gegeven
- de structuur van het uitwendige zwaartekrachts-
veld
- aardgetijden
- problemen rond de zgn. „plate-tectonics"
- aardrotatie-poolbeweging.
De aanschaf en gedeeltelijke aanmaak van compo
nenten voor het hiervoor noodzakelijke 2e generatie
laserafstandmeetsysteem is begonnen. De benodigde
financiële middelen voor dit project zijn inmiddels
beschikbaar gesteld via de GROC. De Technisch
Physische Dienst TNO-TH (TPD) in Delft zal
158
behulpzaam zijn bij de ontwikkeling, vervaardiging
en opbouw van de apparatuur.
De belangrijkste eisen waaraan deze apparatuur zal
moeten voldoen zijn:
- de standaardafwijking van een enkele afstand
meting moet kleiner zijn dan 15 cm
- de apparatuur moet zowel overdag als 's nachts
te gebruiken zijn
- de apparatuur zal afstanden moeten kunnen
meten naar alle huidige en nog te lanceren co-
operatieve satellieten.
De apparatuur zal worden opgesteld en gebruikt
op het nieuwe observatorium te Kootwijk. Jn een
later stadium kan mobilisering en het inzetten op
andere plaatsen worden overwogen.
3 Het nieuwe observatorium
Nadat in juli 1965 met proefwaarnemingen in Delft
gestart werd, bleek al vrij snel, dat er behoefte
bestond aan betere waarnemingsfaciliteiten. Na de
start in augustus 1966, van het West Europese
Triangulatieproject en na een aantal negatieve erva
ringen op de toenmalige waarnemingspost, werd
besloten tot de bouw van een voorlopig nieuw onder
komen op de vliegbasis Ypenburg. Bovendien werd
begonnen met uit te zien naar een goede plaats
voor definitieve vestiging. Aan deze plaats was een
aantal eisen gesteld
- het terrein moest gelegen zijn op een afstand van
minstens enkele kilometers van bevolkingscentra
van enige omvang (stads- of dorpskernen) en/of
wegen, i.v.m. het vermijden van strooilicht
- het terrein moest vanuit Delft redelijk snel bereik
baar zijn; max. reistijd per auto 1 a uur
- het terrein moest beschut zijn, zodat er zo weinig
mogelijk hinder van wind zou zijn
- het terrein moest niettemin een redelijk goed uit
zicht over de omgeving hebben, zodat naar alle
richtingen satellieten tot een hoogte van +20"
boven de horizon kunnen worden waargenomen
- de plaats moest gelegen zijn in een gedeelte van
Nederland, waar de sterrenhemel gemiddeld aan
zienlijk helderder is dan in Delft
- i.v.m. de hoge precisie-eisen aan de waarnemingen,
moest de bodem ter plaatse een zodanige samen
stelling hebben, dat weinig of géén hinder onder-
ngt 74