vonden wordt van trillingen door het verkeer etc. - in het algemeen moest de indruk bestaan, dat het uitgekozen terrein voor een lange periode geschikt zou zijn voor het verrichten van zeer nauwkeurige satellietwaarnemingen. In de loop van 1967 werd dit terrein gevonden; het maakt deel uit van het complex „Radio-Kootwijk" en beslaat een oppervlakte van ca. 1 ha. Het is een afgelegen terrein, temidden van bos en in de buurt van het Kootwijkerzand. Inmiddels had, na het bestuur van de Onderafdeling der Geodesie, ook het College van Curatoren van de T.H. zich akkoord verklaard met de achtergronden en plannen, zodat begonnen kon worden met het opstellen van het Programma van Eisen. Dit kwam gereed in juli 1968. Nadat het Ministerie van O. en W. behoudens een enkel voorbehoud ook akkoord was gegaan, werd het architectenbureau K. J. Roosendaal te Den Haag ingeschakeld. Na veel overleg, vergaderingen, adviezen enz. enz. kwam dan in januari 1971 het schetsplan (bouw kundig) en de begroting van de elektrische en werk tuigbouwkundige aspecten gereed, waarna ze ter goedkeuring werden aangeboden zowel aan de gemeente Apeldoorn, als aan het Ministerie van O. en W. De gemeentelijke bouwvergunning werd snel verkregen; de toestemming van de minister van wetenschapsbeleid en wetenschappelijk onderwijs werd gegeven in augustus 1971, juist toen de zgn. bouwstop was afgekondigd. Nadat een jaar voorbij was gegaan werd in mei 1972 dan toch ontheffing van de bouwstop verleend waarna in augustus tot aanbesteding werd over gegaan. Het bouwkundige gedeelte werd gegund aan de fa. Reusken B.V. te Eerbeek, de elektrische installatie aan de fa. Ergon Electric te Apeldoorn en de werktuigbouwkundige installaties aan de fa. Geitenbeek te Utrecht. De koepelinstallaties aan de fa. Bronswerk Structural te Utrecht. De kosten van het gehele project bedragen ca. 3 miljoen gulden. Zoals in het voorgaande al is aangegeven zullen op het station in hoofdzaak een tweetal typen satelliet waarnemingen worden verricht: - er zullen richtingsmetingen worden gedaan, waar bij de richtingen van de satellietposities foto grafisch worden vastgelegd; - er zullen afstanden worden gemeten, waarbij de afstanden naar diverse satellietposities worden bepaald door looptijdmeting van een laserlicht puls; - ook zijn er nog algemene geodetisch-astrono- mische metingen voorzien. Daarnaast zijn er werkplaatsen (mechanisch en elektronisch) nodig, evenals algemene werk/studie ruimten. Tevens zijn er verblijfsfaciliteiten nood zakelijk. Het gebouw is nu zo ontworpen, dat er sprake is van vier vleugels, gegroepeerd om een centrale hall. Het geheel is laagbouw, behalve de twee koepels voor resp. de fotografische en de laserwaarne mingen, welke zijn opgetrokken tot op ca. 10 m. In de Oostvleugel zijn ondergebracht de koepel ruimte voor fotografisch waarnemen plus annexen. In verband met het zoveel mogelijk vermijden van de invloed van warmte-uitstralingsverschijnselen door omringende bebouwing, is de koepelruimte hoger dan de rest van het gebouw. Dit heeft tevens tot voordeel, dat grondnevel ontweken wordt. De bolvormige koepel heeft een middellijn van 6 m en bestaat in feite uit vier „achtste bollen", waarvan de bovenste twee aaneensluiten of kunnen zakken over de onderste (staande) twee delen, zodat dan de koepel open is voor waarnemingsdoeleinden. In de koepelruimte wordt een camera-montering opgesteld welke tegelijkertijd twee camera's 120 cm d= 30 cm; =90 cm, cl =25 cm) bevat, waarmede de fotografische waarnemingen worden verricht. Ook zullen hier studenten proefopnamen kunnen maken; tevens zullen gedurende korte tijd bezoekers kunnen worden toegelaten. De bedieningsruimte is door glaswanden en plafond afgescheiden van de overige ruimte van de koepel. In de bedieningsruimte staat de bedieningslessenaar opgesteld met direct zicht op de camera's. In de koepelruimte kunnen temperatuur en relatieve vochtigheid worden geregeld. Een eigenschap van veel camera's is dat eerst na aanpassing aan een nieuwe omgevingstemperatuur een scherpe afbeelding plaats heeft. Bij een der te gebruiken camera's vraagt een voldoende aan passing ongeveer 8 uur. Daarom moet de tempera tuur in de koepel 8 uur vóór het eerste waar- ngt 74 159

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 19