I- Openbare Registers (KADOR) was aangeboden het terrestrisch meetwerk te verrichten, viel ten aan zien van het instrumentarium de keus op de aldaar in gebruik zijnde tachymeter Kern DK-RT. Uit fig. 3 blijkt tevens van welke stationselementen de onderlinge positie moest worden bepaald. We onderscheiden achtereenvolgens: - gesignaliseerde punten a-punten - gevelhoeken b-punten - snijpunten van dakgoten c-punten - dakgootpunten d-punten Tijdens de voorbereidende veldwerkzaamheden werden van alle stations een aantal foto's gemaakt, om hierop te kunnen aangeven welke elementen door de terrestrische meetploegen dienen te worden gemeten. Gebruikmakend van de bestaande 1500 kaarten van de Dienst Gemeentewerken van Dordrecht zijn tijdens deze voorbereiding tevens per station veld- schetsen vervaardigd, waarop de geplande a-punten en de te meten elementen van gebouwen zijn aange geven. Bij de verzekering en de signalisering van de a-punten werd dankbaar gebruik gemaakt van de hulp in mankracht en materieel van de afdeling Landmeten van Gemeentewerken Dordrecht. Alle a-punten zijn voorzien van een wit geschilderde ronde schijf, 025 cm, binnen een 15 cm brede zwarte ring. Het centrum van de witte schijf is voor zien van een asfaltnagel. In totaal werden aan de signalisering 116 manuren besteed door een drietal meetassistenten. Nadat op 19 mei 1971 de signaliseringswerkzaam heden gereed waren, werden op 30 mei en 1 juni de luchtopnamen gemaakt door KLM Aerocarto N.V. Alle bij de proef OEEPE-Dordrecht betrokkenen hebben ongetwijfeld het gevoel gehad dat hiermee een mijlpaal in de geplande procedure was bereikt. Als we bij deze mijlpaal even pas op de plaats maken en de balans opmaken van het tot hiertoe bereikte resultaat, dan komen we tot het navolgende overzicht van karakteristieke elementen Gebruikte camera Zeiss RMK 21/18 Opname-schaal 1:6000 en 13500 Opnemingsdata 30-5-'71 (v.m.) en l-6-'71 (n.m.) Aantal stroken 2 x 1:6000 2 x 1:3500 Langsoverlapping 1:6000 en 1:3500; 80% Dwarsoverlapping 1:6000; 65% 1:3500; 30% Terrestrische meetinstrumenten Kern DK-RT dakloden Signalen witte schijf, 0 25 cm, met zwarte rand van 15 cm. Centrum voor zien van asfaltnagel 2.3 Procedureplanning Om te komen tot een zo goed mogelijke beheersing van alle bij een proef als deze meespelende factoren is in 1970 een plan van uitvoering opgesteld. Dit plan is gegoten in de vorm van een schema zoals afgebeeld in fig. 4. Hierin zijn de belangrijke proce dure-onderdelen in een logische volgorde gezet. Uit deze opsomming van handelingen blijkt al, dat niet alle werkzaamheden direct van elkaar afhankelijk zijn en dientengevolge gelijktijdig zouden kunnen worden uitgevoerd. Het is gebleken, dat het een nuttige zaak is, dat alle betrokkenen weten in welke fase een bijdrage wordt verlangd. Dat desondanks gedurende de uitvoering van de proef de planning zo nu en dan moest wor den aangepast, zal niemand verbazen. 3 Uitvoering van de metingen 3.1 Algemene aspecten Om bij de latere analyse tot betrouwbare uitspraken omtrent de te onderzoeken parameters te kunnen komen, werd vastgesteld, dat elk station zowel terrestrisch als fotogrammetrisch vijfmaal moest worden gemeten, waarbij elke meting bestaat uit een heen- en een terugmeting. Hierdoor lag het voor de hand om de fotogramme trische werkzaamheden per vliegstrook te doen uit- ngt 74 qx Voorbereiding Rekenprocedure Programmering Rekenprocedure Opstelling concept plan I Besluit door Commissie C Keuze van Stations Vervaardiging Stationsschetsen; Opstelling voorlopige meetinstructies Proefberekening ÏTei Terrestrische meting Berekening terr. coörd. I Berekeningen door Centre-pilote Verzekering a-punten I Signalisering Voorbereiding I fotogrammetrische meting Fotogrammetrische proefmeting Definitieve meetinstructies Fotogrammetrische meting Berekening fotogr. coörd. I Analyse T Voorlopig verslag Aanvullende werkzaamheden Eindverslag Fig. 4. Procedureschema. 146

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 6