het algemeen gebruik gemaakt van de handbaken. De horizontale hoekmeting, op centigraden nauw keurig en zonder micrometer, werd uitgevoerd in één kijkerstand. Ook de verticale hoekmeting is uit gevoerd in één kijkerstand. Voor de afloding van dakranden en dakhoeken werd voornamelijk gebruik gemaakt van een drietal dak loden van het fabrikaat Wild, voorzien van een kijker met een zichzelf binnen vrij enge grenzen verticaal stellende richtlijn. Deze dakloden heb ben over het algemeen goed voldaan, al moet gezegd worden dat er wel concrete wensen zijn voor een ge wijzigde uitvoering. In het verslag dat door de heer Ir. W. J. Bonekamp, hoofd van het bureau van de kadastrale Landmeetkundige Dienst te Dordrecht, terzake is uitgebracht, staat bijvoorbeeld dat: - het vloeistofprisma bij lage temperaturen te traag reageert - de cardanische ophanging van de loodstaaf wat steviger uitvoering verdient - de handgreep forser moet worden uitgevoerd - de verbinding loodoptiek-loodstaaf te zwak is - de loodstaaf zwaardere en langere uitvoering be hoeft om de windgevoeligheid te verminderen en te voorkomen dat de waarnemer te veel gebogen staat. Incidenteel is gebruik gemaakt van een door de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat zelf ge construeerd daklood in de vorm van een lange ronde tubus met kruisdraden en prisma, gemonteerd op een jalon. Dit lood, dat met een jalonrichter verticaal moet worden gesteld, is goed bruikbaar gebleken. Aan deze terrestrische stationsmeting zijn in totaal 80 plcegdagen besteed. Elke ploeg bestond uit 4 man, te weten een chef, een secretaris en 2 assistenten. De meetmethode was voor vrijwel alle medewerkers nieuw. Gezien het feit dat in het drukke stadsverkeer moest worden gemeten, is deze methode overigens vrijwel de enig toepasbare gebleken. Tijdens de terrestrische metingen moest worden be sloten om van de 81 geplande stations er 10 te laten vervallen. Door het wegvallen van a-punten i.v.m. onzichtbaarheid op de luchtfoto, verstoring e.d. werden deze stations zodanig aangetast, dat het geen zin had ze te meten. 3.3 Fotogrammetrische metingen De aanvankelijke veronderstelling dat de fotogram metrische en de terrestrische metingen gelijktijdig zouden kunnen plaatsvinden bleek in de uitvoerings fase onjuist te zijn. De oorzaak hiervan bleek te zijn de noodzakelijke strenge codering. Deze codering is, zoals vermeld, uitgevoerd door de eerste terres trische meetploeg tijdens de meting. Dit moment is voor de codering gekozen, ondermeer om in geval van verstoringen per station een andere dan de in eerste instantie voor de hand liggende oplossing te kiezen, door bijvoorbeeld gebruik te maken van een of meer a-punten van een naburig station. Na het gereedkomen van de terrestrische metingen is allereerst de codering van de stationselementen van de ca. 1:700 fotokaartjes overgenomen op eerder genoemde deelvergrotingen van de lucht foto's op betekenbare film. Van deze filmcalques zijn ten behoeve van elk van de deelnemende insti tuten diazo-kopieën vervaardigd, waardoor ook hier de kans op een foutieve interpretatie zo gering mogelijk is gemaakt. In de aan de terrestrische meting voorafgaande voor bereidingsfase zijn reeds uit het beschikbare lucht fotomateriaal de modellen gekozen. De keuze werd hierbij voornamelijk bepaald door het aantal in die modellen zichtbare a-punten. Teneinde bij de fotogrammetrische metingen de uniformiteit in de codering en de volledigheid van de meting per model zo goed mogelijk te waar borgen, is per instituut voor elk model een overzicht samengesteld van de per station te meten punten. Dit overzicht per model is bovendien voor heen meting en terugmeting apart opgesteld. Het per uitwerkingsinstituut beschikbare materiaal bestond uit: - een stel film-diapositieven - per model een overzicht van de te meten punten - een overzichtsfotokaartje ca. 1:2500 van de stations - een overzichtskaart 12500 van de gesignaliseerde (pas)punten (zie 3.2) - per station een fotokaartje ca. 1:700 - foto's van de stations (ongesorteerd) - calibratie-rapport van camera - coördinaten van 4 paspunten per model 148 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 8