-ik
-it-
B. continu, zonder discrete dislocaties:
5. regionale opheffing;
6. regionale daling;
7. kanteling, ook wel tilt genoemd, om een hori
zontale as waardoor een oorspronkelijk hori
zontaal vlak schuin komt te staan; en
8. verwringing, ook jaw genoemd, als een rota
tie om een verticale as waardoor een rechte
lijn in het horizontale vlak van azimuth
verandert.
Veel van dit doort bewegingen vindt geleidelijk
plaats als een soort kruip in de aarde en is in dat
geval dan ook niet direct in het veld of op afstand
langs seismische weg meetbaar. Mits van de goede
grootte-orde kan dat wel met behulp van geodetische
middelen, zoals herhaalde waterpassingen, triangu
laties of afstandsmetingen met de geodimeter.
Ook bij een plotseling optredende dislocatie is de
relatieve beweging niet altijd sterk genoeg om direct
in het veld meetbaar te zijn. Breukverschuivingen
komen nu eenmaal in alle maten voor, van enkele
millimeters of minder over afstanden van enkele
honderden meters, tot 5 en meer meter over breuk
lengten van honderden kilometers. In het laatste
geval is de breukverschuiving ook voor elke leek
zichtbaar en opvallend. Dergelijke grote fenomenen
kunnen uiteraard tot grote catastrofes leiden indien
in de buurt van het breukvlak een dichte menselijke
bewoning aanwezig is.
4 De studie van het haardmechanisme
Meer dan 99% van alle geregistreerde aardbevingen
wordt veroorzaakt door plotseling optredende
breukvorming. Door de plotselinge schuif van
blokken langs elkaar worden in het gesteente rond
om elastische golven uitgestraald die als seismische
lichaams- en oppervlaktegolven in de registrerende
stations worden opgetekend.
Behalve dat aan de hand van deze registraties iets
gezegd kan worden over de structuur van het door
lopen traject, kunnen er ook conclusies getrokken
worden over de aard van de schuifbeweging in de
haard van de beving zelf. Dit is belangrijk omdat bij
de overgrote meerderheid van aardbevingen de
breukverschuiving aan de aardoppervlakte niet
direct zichtbaar is. Dit kan zijn omdat de beweging
T/
te klein is, óf omdat zoals veelal het geval is de
beving zijn oorsprong in de diepte heeft en het effect
niet tot de aardoppervlakte reikt, óf vanwege de
locatie ervan onder zee. De studie van het haard
mechanisme met behulp van seismische registraties
is dus een grote steun bij het bepalen van de richting
van verschuiving in de verschillende seismische
zones.
Van theoretische zijde zijn modellen ontwikkeld
ter beschrijving van het proces in de haard van een
aardbeving (fig. 5). Zo kan bij het optreden van een
breukverschuiving in de haard ten gevolge van een
enkelvoudig krachtenpaar met moment, of van een
onderling loodrecht dubbel koppel van krachten de
uitstraling van elastische golven berekend worden.
In het geval van een homogeen medium geldt de
volgende karakteristiek voor de longitudinale gol
ven die het snelst lopen en dus het registrerend
station het eerst bereiken:
Gerekend vanuit de haard begint de uitgestraalde
longitudinale golf in twee kwadranten met een com
pressie oftewel een stoot in de richting van voort
planting; in de andere twee kwadranten met een
dilatatie oftewel een rekbeweging tegengesteld aan
de richting van voortplanting van de golf. Eén van
de knoopvlakken tussen de kwadranten waarop
compressies in dilataties overgaan valt samen met
het werkelijke breukvlak in de haard van de beving.
Welke van de twee mogelijke knoopvlakken het in
werkelijkheid geweest is, is met deze gegevens alleen
niet te bepalen, ook niet als we de transversale
golven die langzamer lopen en dus later in het regis
trerend station aankomen bij het onderzoek be
trekken.
Wel blijkt uit de polarisatierichting van de trans
versale golven dat het dubbel-koppel-model van de
p
T
Fig. 5. Modellen van het haardmechanisme van een aard
beving door middel van een enkel of van een dubbel
koppel (a), met de ermee corresponderende uitstra
ling van P-golven (b) en S-golven (c).
ngt 74
179