haard het best met de waarnemingen overeenkomt.
Dit haardmodel is ook op te vatten als twee onder
ling loodrechte krachtenparen zonder moment. Het
ene representeert de richting van grootste druk en
het ander die van de grootste rek, beide relatief
genomen ten opzichte van de heersende hydro
statische druk die als derde en middelgrootste
hoofdspanning loodrecht op beide andere het
spanningsveld completeert. De richtingen van de
deviatorische druk- en rek-assen vallen in eerste
benadering samen met de centrale richtingen van
de kwadranten van compressies en dilataties en zijn
dus onafhankelijk van welk van de twee knoop-
vlakken nu wel als breukvlak fungeerde. Bij een
analyse van haard mechanismen wordt daarom vaak
bij voorkeur gesproken over de richting van deze
P(ressure)- en T(ension)-assen en niet over de stand
van de breukvlakken en breuk bewegingen zelf.
Een nauwgezette analyse van de compressies en
dilataties van vele stations rondom de haard van
een aardbeving geeft dus de mogelijkheid de richting
van de P- en T-assen te bepalen. Door dit te doen
voor een groot aantal aardbevingen van een bepaal
de zone wordt een algemeen beeld verkregen van de
spanningsrichtingen in een gebied en daarmee van
het patroon van geodynamische bewegingen in de
aarde.
5 Geodynamische bewegingen, continent-drift en
plaat-tectoniek
5.1 Spanningsrichtingen
In het algemeen kan gesteld worden dat de meest
intense relatieve bewegingen van blokken in de
vaste aarde daar plaats vinden waar veel aard
bevingen voorkomen. Uit aardbevingskaarten van
de wereld blijkt duidelijk dat de seismiciteit gecon
centreerd is in relatief smalle zones die grote min of
meer a-seismische blokken van elkaar scheiden
(fig. 6). Eén gordel loopt langs de jonge gebergten
van de Pacifische randgebieden, een tweede loopt
in een dergelijke strook van Indonesië door de
Himalaya naar het Middellandse-Zeegebied, en
een derde loopt in de oceanen de culminatie van de
mid-oceanische ruggen volgend.
Uit de voornoemde haardmechanisme-studies zijn
de volgende karakteristieke spanningspatronen voor
deze zones gevonden:
De oceanische gordels worden gekarakteriseerd
door horizontale rek in richtingen ongeveer lood
recht op de loop van de zones. De breukverschui
vingen zijn óf van het type afschuiving dat tot slenk
vorming op de culminatie van de ruggen leidt, óf
van het type transforme langsschuiving en dan meer
speciaal geconcentreerd op de plaatsen waar breu
ken de oceanische ruggen ongeveer loodrecht snij
den. Beide typen wijzen op een uiteendrijven van de
aardkorst evenwijdig aan de genoemde breukzones.
Opwelling van mantelmateriaal is een noodzakelijke
70
Fig. 6. Seismiciteit van de aarde 1961-1967. Alleen aard
bevingen met een diepte geringer dan 100 km zijn
aangegeven. Naar M. Barazangi J. Dorman, 1969,
Bull. Seism. Soc. Am., 59, 369.
-ïao -*> -® -70 -eo -® -« -30 -a> -10 o
70
3D
00
u>
0
-10
-00
180
ngt 74