X 7^ scherven in de Melanesische lijn van de Nieuwe Hebriden tot Nieuw-Guinea, in het gebied van Centraal-Azië, Tibet en Iran, de Somalische en Arabische sub-platen, en in het Middellandse-Zee- gebied die van Anatolië en de bekkens van de Adriatische Zee, de Aegeïsche Zee, Tyrrheense Zee en Pannonië. Onderlinge bewegingen van deze platen en scherven zijn de oorzaak van aard bevingen. De richting van de relatieve bewegingen wordt duidelijk bepaald door haardmechanisme-studies. De grootte ervan is echter niet zonder meer uit aard bevingsregistraties te halen. Daarvoor zijn vóór onderstellingen nodig onder andere betreffende de uitgestrektheid van het actieve deel van het breuk vlak en de diepte-uitbreiding ervan. Wegens de on toegankelijkheid kan hierover zelden met zekerheid iets gezegd worden. Aanknopingspunten zijn wel te vinden in de zeld zame gevallen dat de bewegingen aan de aard- oppervlakte direct meetbaar zijn, zoals bijvoorbeeld in Californië. Hier is uit de enkele miljoenen jaren oude zijdelingse verschuiving langs het meer dan 1000 km lange San Andreas breuksysteem op te maken dat de gemiddelde snelheid van relatieve verplaatsing geduren deze miljoenen jaren van de orde is van enkele centimeters per jaar. Deze gevonden orde van grootte wordt bevestigd door het symmetrische patroon van evenwijdige stroken van magnetische anomalieën op en aan weerszijden van de mid-oceanische ruggen. Dit patroon wordt veroorzaakt door variaties van het aardmagneetveld tijdens het ontstaan van de be treffende oceaanbodem uit opgeweld mantel materiaal. Deze variaties zijn voor de laatste tien tallen miljoenen jaren bekend geworden uit paleo- magnetische studies van gesteenten (fig. 8). Gerekend vanuit de culminatie van de mid-ocea nische ruggen, waar de opwelling van nieuw ge steentemateriaal in het heden plaats vindt, kan dus successievelijk een ouderdom toegekend worden aan elke volgende in aanmerking komende magne tische anomalie in de richting van de flanken van de mid-oceanische rug. Op deze wijze is meer dan van alle aanwezige oceaanbodem met redelijke zekerheid gedateerd. Dichtbij de rug is de bodem jong, ver er vandaan oud. De oudste delen van de oceaanbodem van zowel de Atlantische als de Pacifische oceaan blijken van Boven Jura ouderdom te zijn, d.w.z. ongeveer 150 miljoen jaar oud (fig. 9). Daarvóór bestond de Atlantische Oceaan nog niet en vormden de continentplaten van Afrika, Zuid- Amerika, Noord-Amerika en Eurazië en ook Antarctica en Australië één groot supercontinent. Het is frappant dat het meer dan 50 jaar heeft moeten duren na het poneren van de theorie der drijvende continenten door Wegener (ook een 6t Fig. 9. De ouderdom van de Noord-Pacifische oceaan bodem. Naar B. C. Heezen, 1972, in A. R. Ritsema, The Upper Mantle, Developments in Geotectonics, no. 4, 293, Elsevier. 68' K 66* Fig. 8. Het symmetrisch anomalieënpatroon van het geo- magnetisch veld in de Reykjanes-rug ten zuidwesten van IJsland met schattingen van de ouderdom in miljoenen jaren. Aardbevingen zijn door punten aan gegeven. Naar J. R. Heirtzler e.a., 1968, J. Geoph. Res., 73, 2119. 182 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 18