kele hoofdtrajecten over het gasveld. De resultaten
hiervan zijn inmiddels bekend en in fig. 11 is dit voor
een der trajecten in beeld gebracht. De daling gaat
langzaam door, maar het lijkt er niet op dat de prog
nose voor 1975 (gestippelde lijn), die in 1971 werd
opgesteld, bewaarheid zal worden.
We dienen hier aan toe te voegen, dat deze eerste
voorspelling inmiddels verouderd is. Sinds 1971 is er
namelijk in Tjuchem, midden in het gasveld gelegen,
een verkenningsboring uitgevoerd tot ongeveer
6000 meter diepte. De petrofysici leerden van deze
boring o.a. dat de lagen beneden 5000 meter een
zodanige dichtheid bezitten dat men a.h.w. van een
rigide vloer kan spreken. Zonder verder in details te
treden, zij slechts vermeld, dat het invoeren van dit
gegeven in het model er in belangrijke mate aan
meewerkte om de prognose in gunstige zin te ver
anderen.
Met de onderbroken streeplijn wordt de theoretische
zakking per 1 januari 1974 voorgesteld, gebaseerd
op het gecorrigeerde model. De werkelijke bodem
daling is duidelijk achtergebleven vergeleken met
deze nieuwste prognose.
Dit is een gunstige ontwikkeling. Naarmate er meer
meetgegevens ter beschikking komen zal men er
wellicht in slagen een nauwkeuriger prognosetech
niek te ontwikkelen. Het probleem is bijzonder inge-
wikkeld in verband met de grote diepte van de gas-
voerende lagen, de onzekerheid in de compactie-
coëlficient ervan, en de vele soorten van afzettings
gesteenten, die in variërende dikten en met lokale
breukvlakken het lagenpakket vormen boven het
reservoirgesteente.
Studiedag Landinrichting KNHM
Fig. 11. Gemeten en voorspelde bodemdalingen langs één
waterpastraject.
Literatuur
1. Verhandelingen van het Kon. Ned. Geol. Mijnbouw-
kundig Genootschap, deel 28, 1973.
2. A. Waalewijn, Investigations into crustal movements in
the Netherlands. Hydrographic newsletter, Volume I,
number 5, September 1966.
3. A. Waalewijn, Verticale beweging van de kust afhankelijk
van het getij, gemeten met behulp van hydrostatische
waterpassing. N.G.T. 1971, blz. 28 e.v.
Op 3 december a.s. zal - van 10.00 tot ca. 15.30 uur - in het
Jaarbeurs Congres- en Vergadercentrum te Utrecht de
studiedag „50 jaren Ruilverkaveling en Landinrichting"
worden gehouden. Tevens zal dan de uitslag worden be
kendgemaakt van de, ter gelegenheid van het feit dat de
Ruilverkavelingswet dit jaar een halve eeuw van kracht is
door de hoofdafdeling Landinrichting van de KNHM ge
organiseerde, prijsvraag „Nieuwe ideeën over Landinrich
ting".
Onderstaand een beknopte samenvatting van het programma
van de studiedag, dat de deelnemers te zijner tijd zal worden
toegezonden.
Na opening door de voorzitter van deze dag, Prof. Dr. Ir. F.
Hellinga, voorzitter van de Rijksplanologische Commissie,
wordt de ontwikkeling van de ruilverkaveling in het verleden
en in de toekomst behandeld door respectievelijk Ir. J. A.
Eshuis, oud-directeur van de Heidemaatschappij, en Prof. Mr.
P. de Haan. Vervolgens schenkt Ir. S. Herweijer, directeur-
generaal voor de Landinrichting, aandacht aan de proble
matiek rond de nieuwe Landinrichtingswet.
Het juryrapport van de prijsvraag wordt gepresenteerd door
jury-voorzitter Prof. Dr. Ir. R. H. A. van Duin, terwijl de
bekendmaking van de prijswinnaars zal worden verricht door
notaris J. van der Staay.
Aansluitend tentoonstelling van de bekroonde ideeën.
Opgave voor de studiedag is mogelijk met een in het septem
bernummer van het Tijdschrift van de KNHM opgenomen
strook, of door de kosten over te maken op giro 2604301
t.n.v. Kon. Ned. Heide Maatschappij te Arnhem, met de
omschrijving „studiedag".
De kosten van deelname bedragen: met lunch ƒ17,
zonder lunch 5,Men kan zich tevens opgeven voor toe
zending van een NS-reductiebon (10 tot 30% korting). In het
laatste geval moet de aanmelding uiterlijk 21 oktober a.s.
binnen zijn.
01 FFERENCES IN ELEVATION OF BENCHMARKS SINCE 1964/65
a '0 12 I* 14 18 20 22 24 26 2 0 30 32 3436 38 40 42
1964/65
corrected /8
ise 15000ml
200
ngt 74