delen en een diagram van relaties van procedures completeren het geheel. Mogelijk ten overvloede wordt nog opgemerkt dat de nadere bespreking van de Herinrichtingswet be trekking heeft op een concept-ontwerp. Tengevolge van de inspraak, nader interdepartementaal over leg en latere behandeling in de Staten-Generaal be horen wijzigingen zeker tot de mogelijkheden. 2 Voorgeschiedenis Reconstructiecommissie Veenkoloniën In 1969 hebben de landbouworganisaties in Gro ningen en Drenthe in het desbetreffende gebied de vraag aan de orde gesteld „Ruilverkaveling in de Veenkoloniën?" Dit heeft ertoe geleid dat in april 1970 een aanvraag tot ruilverkaveling voor de Gro nings-Drentse Veenkoloniën, omvattende +70.000 ha, werd ingediend. De landbouworganisaties zeg gen in deze aanvraag dat de Veenkoloniën een al gehele reconstructie behoeven. Zij zien in deze re constructie meer dan elders bij ruilverkavelingen landinrichtingsaspecten, die duidelijk ingrijpen in de ruimtelijke ordening en menen dan ook dat het opstellen van een raamplan aan de normale voor bereiding vooraf moet gaan. De beide provinciale besturen hebben in overleg met de Minister van Land bouw en Visserij en met enkele van zijn ambtge noten op grond van de aanvraag tot ruilverkaveling en de daarin genoemde overwegingen in oktober 1970 een Reconstructiecommissie Veenkoloniën ingesteld. Voorzitter van de Reconstructiecommissie werd de Commissaris van de Koningin in Drenthe, vice-voorzitter de Commissaris in Groningen. Ver der bestaat de Reconstructiecommissie uit ver schillende Gedeputeerden, bestuurlijke vertegen woordigers van een aantal gemeenten en water schappen, vertegenwoordigers van het agrarische bedrijfsleven en vertegenwoordigers van een aantal Rijksdiensten, waaronder Kador. Het secretariaat van de Reconstructiecommissie wordt gevoerd door de Cultuurtechnische Dienst. Om een aantal zaken binnen een periode van enkele jaren te onderzoeken heeft de Reconstructiecommissie een drietal sub commissies ingesteld, te weten: een commissie agra rische zaken, een commissie infrastructuur en een commissie sociaal-culturele zaken. De voorlopige resultaten van het onderzoek van de Reconstructiecommissie zijn neergelegd in een in terimrapport, dat verschenen is in februari 1972 [4], Hoofdzaken uit het interimrapport zijn: de ruim telijke ontwikkeling, beschrijving van de bestaande toestand, hoofdlijnen van het reconstructieprogram ma, de voor agrarische en niet-agrarische doelein den benodigde grond, raming van de kosten, priori teiten en enkele aspecten van het juridisch kader, waarbinnen de reconstructie kan worden verwezen lijkt. In het interimrapport wordt er nog van uitge gaan dat het mogelijk lijkt de problemen te lijf te gaan met de Ruilverkavelingswet 1954. Wel worden gesignaleerd problemen ten aanzien van de grond verwerving voor niet-agrarische doeleinden. Nota Noorden des Lands In september 1972 wordt door de Regering de Nota Noorden des Lands [5] uitgebracht. Een aantal beleidsmaatregelen worden in deze Nota aange kondigd. Hoewel vooruitlopend op een op te stellen integraal structuurplan voor het gehele Noorden des Lands wordt aangenomen, dat deze maatrege len daarin ongetwijfeld zullen passen, omdat zij een sterk structuur-verbeterend effect zullen hebben. Eén van de beleidsmaatregelen met een lange-ter- mijnkarakter is de aankondiging van de Herinrich ting van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën. Oost-Groningen had de laatste jaren in het kader van het regionaal beleid bijzondere aandacht gekregen. Door de in de Streekraad Oost- Groningen samenwerkende gemeenten was in 1971 een structuurschets voorbereid, waarin inrichtings aspecten naar voren kwamen. Ten aanzien van de Veenkoloniën werd verklaard dat het uitgebreide net van kanalen, het patroon en het type plattelands wegen, de vorm en grootte van de landbouwkavels en de uitgestrekte lintbebouwing de aanpassing van de ruimtelijke inrichting van het gebied aan huidige eisen en inzichten bemoeilijken en vertragen. Voor het totale gebied werd opvoering van het economisch potentieel van belang geacht. Met name betreft dit het stimuleren van de industriële bedrijvigheid, het versterken van de agrarische structuur van dit land bouwgebied van overwegend grote schaal, de ont- Interimrapport 202 ngt 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 12