Berichten Liter at u urinfor m atie ngt 74 TWEEDE KAMER AANVAARDT WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN DE RUILVERKAVELINGSWET 1954 Na uitvoerige beraadslagingen op 10 en 11 september j.l. heeft de Tweede Kamer ingestemd met het van drie nota's van wijziging voorziene wetsontwerp tot wijziging van de Ruilverkavelingswet 1954, dat twee jaar geleden door de minister van landbouw en visserij en betrokken ambtgenoten werd ingediend. De belangrijkste van de nu in de Tweede Kamer aanvaarde wijzigingen zijn: - verhoging van de ruilverkavelingsrente van 5% gedurende 30 jaar tot 6% gedurende 26 jaar (dat is een verhoging van de rentevoet van de annuïteit van 2f% tot 31%). - schrapping van de bepaling dat „zij die niet aan de stem ming deelnemen worden geacht hun toestemming tot de ruilverkaveling te verlenen". - deelname van daartoe geregistreerde pachtels aan de stemming. - de mogelijkheid tot het indienen van bezwaren tegen een door G.S. ter visie te leggen definitief plan van wegen en waterlopen, voorzover dit plan afwijkt van het voorlopige. - de mogelijkheid, in het Pachtnormen-besluit een regeling te treffen voor doorberekening van een deel van de ruil verkavelingsrente. Aannemende, dat de Eerste Kamer het wetsontwerp met spoed zou willen behandelen, kunnen naar de mening van de minister de voorgestelde wijzigingen begin 1975 in werking treden. Nu de Tweede Kamer het wetsontwerp heeft aan vaard zal de Centrale Cultuurtechnische Commissie in daar voor in aanmerking komende ruilverkavelingen een begin met de pachtersregistratie maken. De minister heeft bij de behandeling van het wetsontwerp toegezegd, dat een overzicht van de investeringselfecten voor de in de afgelopen jaren gestemde ruilverkavelingen binnen kort zal worden aangeboden. Tevens zal in het structuur schema voor de landinrichting een nieuw evaluatiesysteem voor alle landinrichtingsprojecten worden uitgewerkt. LANDMEETKUNDIGE APPARATUUR VOOR ONTWIKKELINGSLANDEN In augustus van dit jaar ontving het bestuur van de onderafde ling der geodesie van de T.H. Delft een brief van een civiel- ingenieur uit Kenia. Deze is in dienst van de missie en werkt samen met de plaatselijke autoriteiten aan een groot bevloei- ingsprojeet. Hij beschikt echter niet over voldoende middelen om de allernoodzakelijkste landmeetkundige apparatuur - het gaat hier om enkele eenvoudige theodolieten en waterpasin strumentjes en een planimeter - te kunnen aanschaffen. De inhoud van de brief Iaat zich nu verder gemakkelijk raden: „zijn er bij jullie instrumenten die niet meer gebruikt worden, en die ik zou kunnen krijgen of tegen een redelijke prijs zou kunnen overnemen". Er zijn meer van deze verzoeken in het nabije verleden ge weest en hoewel iedere landmeter extrapolaties wantrouwt, mag men in de toekomst ook deze vragen verwachten. Het bestuur heeft echter het verzoek deze keer tot zijn spijt niet kunnen honoreren. Er is niets meer aan te bieden. Zelfs de meest kritische student zou geen ongebruikt instrument meer kunnen vinden in de instrumentenkasten van de onderafde ling. Alle in aanmerking komende instrumenten zijn onge veer een jaar geleden overgedragen aan de universiteit van Zambia en de T.H. in Bandung. Met beide genoemde instel lingen werken enkele afdelingen van de T.H. samen in een zgn. universitair samenwerkingsproject, dat voor het groot ste deel gefinancierd wordt vanuit de begroting van het minis terie van ontwikkelingssamenwerking. In het kader van een dergelijk project kan overtollige apparatuur, wanneer daaraan behoefte bestaat, zonder veel moeite buiten de Dienst der Do meinen om, worden overgedragen. De zaken die bij de T.H. op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking liggen, vallen onder de commissie ontwikkelingssamenwerking C.I.C.A. die over een uitvoerend bureau buitenland beschikt. De afdelingen van de T.H. zijn in de C.I.C.A. vertegenwoor digd door een afdelingscontactpersoon. Bij het bureau buitenland is nu het plan geopperd om bij de landmeetkundige instellingen en bureaus in Nederland te informeren naar niet meer gebruikte apparatuur en te vragen naar de bereidheid en de mogelijkheden deze af te staan aan personen en diensten die in ontwikkelingslanden werken. De onderafdeling der geodesie wil daarbij graag bemiddelen. De procedure die gevolgd moet worden wanneer het om over heidsdiensten gaat, is niet zo eenvoudig. Een voorlopige in formatie bij de inspectie Zuid-Holland van de Dienst der Domeinen, waar af te stoten rijksgoederen moeten worden aangeboden, gaf ons de indruk dat er wel mogelijkheden zijn om instrumentarium af te zonderen voordat het op de kavellijsten komt voor de publieke verkoping. Er moet daar voor echter wel een ministerieel besluit komen zodat van onze kant de departementen van financiën en ontwikkelingssamen werking daartoe moeten worden benaderd. Alvorens deze stappen te gaan ondernemen moet evenwel gebleken zijn dat er bij de diensten in het land inderdaad een aanbod bestaat. Vandaar tot besluit deze oproep aan allen die willen meewerkenzijn er landmeetkundige instrumenten bij de diensten of bureaus die in aanmerking komen om te wor den afgestaan voor ontwikkelingswerk? Wilt u in dat geval contact opnemen met het Bureau Buiten land, Technische Hogeschool, Mijnbouwplein 11, Delft, of met ir. G. Bakker, afdelingscontactpersoon van de C.I.C.A. voor de onderafdeling der geodesie, Kanaalweg 4, Delft, telefoon 015-133222 toestel 7583. Bij voorbaat dank! AUgemeine Vermessungs-Nachrichten 81(1974)9 Unger: 25 Jahre Kataster- und Vermessungs- verwaltung Schleswig-Holstein - eine Rückbesinnung. - Schmidt: Stadtsanierung in Lübeck. - Speiermarm: Ein Jahr- hundert Lübecker Kataster. - Thomsen: 20 Jahre Flur- bereinigung im „Programm Nord". - Dolezal: Küstenschutz- objekte an einer Brandungsküste und im Wattengebiet Schleswig-Holsteins unter Berücksichtigung moderner Mess methoden. - Pinnau: Gedanken zu einem Grundstücksgesetz. - Streich: Unterschiede in Bodenwerten von bebauten und unbebauten Grundstiicken. Zeitschrift fur Vermessungswesen 99(1974)9 Steinkopf: Aus der Arbeit der Vermessungs- und Katasterverwaltung Schleswig-Holstein. - Reek: Zur Katas- tererneuerung in Hamburg. - Scliöne-Warnefeld: Entwick- lung, Stand und Aufgaben der Flurbereinigung in Schleswig- Holstein. - Bredow: Helgoland 1:5000. - Schröpfer/Andree: Deformationsmessungen am Doppelsenkrechthebewerk Lüneburg des Elbe-Seitenkanals. - Abb: 50. Tagung der Ar- beitsgemeinschaft für das technische Verfahren der Flur bereinigung im Bundesgebiet. 218

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 28