BLdf 2.2 Het meten van de natuurlijke inklinking Zoals eerder al is gezegd, zijn er ondiepe observatie- putten ingericht voor het meten van de natuurlijke klink. Men is er daarbij van uitgegaan, dat deze natuurlijke compactie vrijwel uitsluitend zal op treden in de bovenste jongere lagen. Er zijn daarom een aantal putten geboord tot een diepte van onge veer 400 meter die het gehele kwartaire lagenpakket omvatten. De meetinstallatie op zo'n put ziet er als volgt uit (fig. 3). Een speciale vóórgerekte roestvrij stalen kabel met een diameter van 3 mm is verankerd op de bodem van het boorgat door een gewicht van 150 kg. Aan de oppervlakte bevindt zich een juk, waarop een horizontaal geplaatste balk scharnierend is aange bracht. De kabel die uit het boorgat komt, loopt over deze balk en eindigt met een contragewicht van 75 kg. De kabel is vastgeklemd op de balk. Als de bodem daalt ten gevolge van inklinking dan zal de kabel a.h.w. het boorgat uitkomen en de balk gaat meedraaien. Deze beweging wordt over gebracht naar zeer nauwkeurige meet- en registreer- apparatuur. De gevoeligheid van de meetapparatuur bovengronds is 0,05 mm, terwijl de registreereen- heid een nauwkeurigheid van ongeveer 0,2 mm heeft. Voorts werd aangetoond dat de nauwkeurigheid van de gehele installatie (over een interval van 300 meter) 1 tot 1,5 mm bedroeg. De 14 ondiepe putten zijn geboord volgens een regel matig patroon over het gehele gasveld (fig. 4). Gedurende een eerste testperiode eind 1970 werden twee registraties per dag uitgevoerd. Bij de bestu dering van de resultaten bleek meteen dat er een duidelijke correlatie bestond tussen de pieken en dalen op de verschillende grafieken, waarmee de grote nauwkeurigheid van het systeem bevestigd werd. Het was daarbij opvallend dat de krommen BIL MEETAPPARAAT DETECTOR t DETECTOR 2 FILMBAND DETECTOR 3 XL AL XLP ALP BL BIL BIL MBL- XL)A? BS - XL AS AL AL Fig. 2. Reservoir-compactiemetingen De onderlinge afstanden van de in de wand van het boorgat geschoten kogels worden bepaald uit de op de filmband te meten afstandjes XL en AL en de gecalibreerde lengten AS en BS. A AMOUNT OF COMPACTION DURING A CERTAIN TIME INTERV 1 BALANCE BAR 2=CABLE 3= MEASURING DEVICE 4= ANCHOR WEIGHT 5 COUNTER WEIGHTS PRINCIPLE OF CABLE MEASUREMENT METHOD Fig. 3. Meting van de natuurlijke inklinking. COMPACTIE OBSERVATIE PUTTEN IN GRONINGEN DIEPE PUTTEN (RA KOGELS) O ONDIEPE PUTTEN(KABEL) CALIBRATIE PUTTEN GRONINGEN 10 KM Fig. 4. Observatieputten. ngt 74 195

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 5