3.2.2 Schalen
Zoals in de aanvang van dit hoofdstuk is vermeld,
wordt met het begrip grootschalig geduid op de
schalen 1:2000, 1:1000 en 1:500. Aanvankelijk
meende de commissie zich te moeten beperken tot
het beschouwen van landelijk gebied in de zin die
in hoofdstuk 2 is uiteengezet. Voor dat landelijk
gebied meende men dat de schaal 12000 moest
worden aangewezen. Tn het geval dat de meerder
heid der gebruikers een kaart op de schaal 11000
zou wensen, zou deze door vergroting uit de 12000
basiskaartering kunnen ontstaan. Deze „basis-
schaal" is in overeenstemming met de schaal 1:2000
die het kadaster voor te hermeten plans van derge
lijke gebieden heeft vastgesteld. Als een gbk ook
voor niet-landelijke gebieden zou moeten worden
vervaardigd, zou de schaal bij dichte bebouwing
1:500 en bij open bebouwing 1:1000 kunnen zijn.
Niet door alle kaartgebruikers worden de begrippen
schaal en nauwkeurigheid gekoppeld. Volgens een
belangrijke groep, behorend tot de nutsbedrijven,
is een grotere schaal in stedelijk gebied vooral nodig
om ruimte te scheppen voor de veelheid van ge
gevens die op de kaart moet worden aangebracht.
Voor deze categorie gebruikers zal een kaart op
grotere schaal daarom door vergroting kunnen
worden vervaardigd uit een (goedkopere) kaart op
kleinere schaal. De beperkte nauwkeurigheid, die
uit de oorspronkelijke kaarteerschaal volgt, kan
daarbij worden geaccepteerd.
3.2.3 Nauwkeurigheid
De nauwkeurigheid van kaarten wordt in geode
tische kringen gewoonlijk aangeduid met behulp
van de standaardafwijking van afgebeelde punten
ten opzichte van het op de kaart afgebeelde co
ördinatenstelsel. Deze standaardafwijking wordt bij
gebruik van lijnenkaarten beïnvloed door de inter
pretatie en idealisatie van het afgebeelde object, de
opmeting, de kaartering, het kaartmateriaal en de
wijze van aflezen op de kaart. Voor goed identifi
ceerbare punten is, bij gebruik van maatvast teken
materiaal en eenvoudige hulpmiddelen door de ge
bruiker, een standaardafwijking van 0,2 mm op de
kaart haalbaar. Bij gebruik van fotokaarten zijn de
voornaamste foutenbronnen de ontschranking en
de interpretatie van het object. Van goed identifi
ceerbare punten is ook hier een standaardafwijking
van 0,2 mm bereikbaar met eenvoudige middelen.
Hierin is echter niet de eventuele verschuiving van
een punt door de hoogteligging t.o.v. het ont-
schrankingsvlak begrepen.
In gebruikerskringen verstaat men onder de nauw
keurigheid soms een standaardafwijking, maar vaak
toleranties of grenzen voor een toegestane afwijking.
Hoewel deze begrippen eigenlijk niet vergelijkbaar
zijn, kan met een grote mate van veiligheid de
waarde van de maximaal toegestane afwijking op
driemaal de standaardafwijking gesteld worden. De
beschrijving van de nauwkeurigheid is in de geo
desie een van de moeilijkste problemen. Het is der
halve niet verwonderlijk dat de meeste respondenten
bij de beantwoording van vragen over dit onder
werp onduidelijk waren. Zo was de relatie van de
gewenste nauwkeurigheid en de opgegeven voor
keur voor bepaalde kaartschalen niet duidelijk. Dit
kwam vermoedelijk omdat de wens naar meer ruim
te op de kaart zwaar werd gewogen.
3.2.4 Kaartformaat en bladindeling
Eén van de oogmerken die met de publikatie van
een gbk wordt nagestreefd, is het brengen van één
heid in de chaos van formaten en kaartindelingen.
Voor eilandenkaarten is geen systematische indeling
mogelijk door de grillige beeldbegrenzing van ieder
blad. Bij raamkaarten kunnen tal van criteria voor
formaat en indeling worden opgesteld. Deze hebben
vooral betrekking op:
- het praktisch gebruik van de kaarten, zowel in het
terrein als op de tekentafel en op de conferentie
tafel
- een duidelijk en eenvoudig verband van de ligging
van elk blad, de beeldbegrenzing en volgens velen
ook van de nummering der bladen met de co-
ordinaten van het landelijk stelsel (R.D.);
- het gebruik van de indeling voor andere doel
einden en technieken (registratie, inventarisatie,
administratie);
- een logisch verband met de schalen die eventueel
voor de gbk worden gebruikt;
- de reproduktietechnieken;
- de kaartvervaardiging.
8 Rapport van de Commissie Grootschalige Basiskaart
228
ngt 74