Geprobeerd zal worden een oplossing van het pro
bleem van de deformatiemetingen te schetsen, waar
bij de doelstelling scherp in het oog zal worden
gehouden. Vele deformatiemetingen zijn en worden
nog uitgevoerd. In Zwitserland zijn de deformatie
metingen bij de controle van stuwdammen zelfs
wettelijk voorgeschreven, ook nadat ze reeds jaren
in gebruik zijn genomen. De betrouwbaarheid van
de uitspraken over deformaties laat in zeer veel
gevallen te wensen over. Dat een foutieve waar
neming als een deformatie wordt aangezien komt
in de praktijk meer voor dan gewenst is. Ook wor
den verschillen tussen twee metingen zonder meer
als deformaties aangezien. Het zal duidelijk zijn dat
deze „voorspellingen" hoogst onbetrouwbaar zijn.
Als men over aardbevingen voorspellingen wil doen
en daarbij geodetische metingen gebruikt dan
moeten deze metingen betrouwbaar zijn. Een waar
schuwing over een op komst zijnde aardbeving mag
geen vals alarm zijn [3],
3 Methoden van oplossen
Hoe het probleem van de deformatiemetingen opge
lost moet worden laat zich goed toelichten aan de
hand van een eenvoudig voorbeeld. De methode
die uiteindelijk gekozen wordt zal dan aan een
ander praktijkvoorbeeld toegelicht worden.
In Californië worden langs de San Andreas-breuk
regelmatig deformatiemetingen uitgevoerd [4], Zo
lang de bewegingen regelmatig zijn is het gevaar
voor aardbevingen niet groot. Bij Hollister ten
zuiden van San Francisco is een fabriek gebouwd,
die van deze continue beweging langs dit breukvlak
ernstige schade ondervindt. Uiteraard was bij de
bouw van de fabriek niet bekend dat de bodem
beweging het bouwwerk zal gaan vernielen.
Om na te gaan hoe groot en hoe regelmatig de
beweging is, is er langs de breuk bij die fabriek een
viertal punten uitgezocht, zodanig dat twee punten
aan de ene kant van de breuk liggen en de resterende
twee punten aan de andere kant, fig. 1.
Het object, een deel van het aardoppervlak langs
de breuk, is dus vervangen door vier punten, een
model is ingeschakeld. Als de onderlinge ligging
van deze vier punten verandert, dan kan men niet
zonder meer zeggen of bewegingen langs het breuk-
Fig. 1. Metingsopzet bij Hollister, Californië ter bepaling
van deformaties.
vlak hebben plaatsgevonden. Immers de vastleg
ging van de onderlinge ligging van deze vier punten
wordt via metingen bepaald. In het algemeen zal
een meting op een later tijdstip andere meetuit-
komsten geven. Er moet nu een methode ontwikkeld
worden die aanwijst wanneer deze verschillen in
meetuitkomsten te wijten zijn aan veranderingen,
deformaties.
Stel dat de onderlinge ligging van deze vier punten
vastgelegd wordt door alle lengten van de vier
hoek te meten. Er is dan een lengte overtallig, die
kan dan dienen om de metingen te controleren. De
onderlinge ligging van deze vier punten kan vast
gelegd worden in een lokaal coördinatenstelsel. De
rekenbasis wordt gevormd door aanname van
coördinaten voor de punten 1 en 3. De x-as wordt
evenwijdig aan de verbindingslijn 1-3 gekozen.
Andere aannamen zijn uiteraard mogelijk. Nu
kunnen de coördinaten van de punten 5 en 7 bepaald
worden.
Verondersteld wordt dat de punten 1 en 3 niet
van plaats veranderen, stabiel blijven. Tevens wordt
verondersteld, dat als er een verschuiving langs het
breukvlak optreedt, dit neerkomt op een gelijke
verplaatsing van de punten 5 en 7, in de x-richting.
De x-as is daarom met opzet evenwijdig aan het
breukvlak gekozen.
De vraag kan nu gesteld worden, of de berekening
van het x-verschil van de punten 5 en 7 na twee
metingen kan dienen, om aan te tonen of er een
beweging opgetreden is in het tijdvak tussen deze
metingen. Om dit te kunnen doen moet men weten
met welke precisie de punten bepaald zijn. Voor
de standaardafwijkingen van de gemeten lengten
wordt aangenomen 0,5 cm. Nu kan men de stan
daardafwijkingen berekenen van de x-coördinaten
i 11 i 11111
260
ngt 74