van de punten 5 en 7 als ook van de x-verschillen berekend uit het verschil tussen eerste en tweede meting. De volgende standaardafwijkingen worden berekend aAX5 =10.4 mm a^X7 7.9 mm Nu wordt verondersteld dat er geen beweging heeft plaatsgevonden. De nulhypothese wordt nu ge toetst m.b.v. de berekende x-verschillen van de punten 5 en 7. In dit geval heeft men te maken met een eenzijdige toets; de richting van de beweging ligt vast. Voor de onbetrouwbaarheid van de toets wordt 5% gekozen. De kritieke waarden voor de x-verschillen van de punten 5 en 7 bedragen dan resp. 17.2 mm en 13.0 mm. 3.1 Betrouwbaarheidsellipsen Als de gevonden x-verschillen beide in de kritieke zone vallen, zal besloten worden dat er een ver schuiving langs het breukvlak opgetreden is. Echter als Ax5 op grond van de toets aanvaard en Ax7 verworpen moet worden, dan is geen duidelijke uit spraak over een verschuiving mogelijk, fig. 2. Aan genomen is dat beide punten over eenzelfde afstand verplaatsen. Op grond van deze mogelijke tegen strijdige uitkomsten kan niet aan het gestelde doel worden voldaan: komen tot betrouwbare voor spellingen over opgetreden verplaatsingen. Een andere in de huidige praktijk veel gebruikte op lossing is de berekening van een betrouwbaarheids- gebied van de x- en y-verschillen van de punten 5 en 7 [5], Hierbij is ook weer aangenomen dat de punten 1 en 3 stabiel gebleven zijn en dat uit de Ar en j>-verschillen van de punten 5 en 7 opgemaakt moet worden of er verplaatsingen opgetreden zijn. Deze hierboven genoemde betrouwbaarheids- gebieden komen tot stand na aanname van een on betrouwbaarheid a. Kiest men hiervoor weer 5% dan krijgt men een aanvaardingsgebied, betrouw- baarheidsgebied, door de standaardellipsen van de punten 5 en 7 met een factor 3.464 te vergroten, fig. 3. Hier heeft men met dezelfde moeilijkheden te maken als bij de toetsing van alleen de x-verschillen. Welis waar worden nu uit de x- en y-verschillen twee verschilvectoren bij de toetsing betrokken maar de aanvaardingsgebieden ofwel de betrouwbaarheids- gebieden zijn niet gelijk. Het kan voorkomen dat één verschil vector binnen het aanvaardingsgebied valt en de andere er buiten. Als dit geval zich voor doet kan men niet tot betrouwbare uitspraken komen over verplaatsingen, het gestelde doel is nog niet bereikt. Immers ook hier is weer aangenomen dat als de punten 5 en 7 zich verplaatsen, zij dit over dezelfde afstand doen. 3.2 Externe betrouwbaarheid Hoewel er ter controle een lengte extra gemeten wordt kunnen er ondanks alle voorzorgen toch fouten in de lengtemeting gemaakt worden, die na toetsing niet ontdekt zijn. De methode van toetsen die bij kringnetten ter controle van de waar nemingen wordt toegepast, wordt in dit trilateratie- netje ook gebruikt. Als voor de onbetrouwbaarheid a0 5% wordt gekozen dan kunnen na vaststelling van een onderscheidingsvermogen j80 van alle lengten grenswaarden berekend worden. Als een fout ter grootte van de grenswaarde in een waar- Fig. 3. Betrouwbaarheidsellipsen voor x- en >'-verschillcn van de punten 5 en 7. ax, "ic- ngt 74 261

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1974 | | pagina 5