van kaarten kan met een interactief systeem een voudiger geschieden, enz. Een groot nadeel van de interactieve systemen is de hoge aanschaffingsprijs, die al gauw in de orde van 500.000 ligt. Daarnaast is een interactief systeem niet goed te gebruiken zonder een uitgebreid soft- waresysteem. Het zelf ontwikkelen of aanschaffen van een goed programmasysteem vraagt eveneens enige honderdduizenden guldens. Defabrikanten van interactieve systemen doen hier iets aan, door de mogelijkheid te bieden dat een aantal elementen tegelijkertijd op de centrale verwerkingseenheid kan worden aangesloten. Zo kan bij enkele systemen reeds tegelijkertijd met 11 digitizers op één bestu ringseenheid worden gewerkt. Voor kleine land meetkundige diensten, zoals Nederland ze maar al te veel heeft, biedt dit geen soelaas. Voor de op bouw van een programmabibliotheek zijn de kosten voor kleine bedrijven te groot. Hier zou een inten sieve samenwerking, gepaard gaande met uitwisse ling van gegevens een oplossing kunnen zijn. De ge noemde werkgroep van de Rijkscommissie voor Geodesie zal op dit terrein goede diensten kunnen bewijzen. 6 Heeft de automatisering gevolgen voor de werkgelegenheid? In verband met deze vraag heb ik eens nagegaan hoeveel landmeetkundige tekenaars in Nederland werkzaam zijn. De grote rijksdiensten, Kador, Meet kundige Dienst van de Rijkswaterstaat en de Topo grafische Dienst, beschikken samen over ongeveer 1000 tekenaars. Bij de nutsbedrijven werken 1600 tekenaars, bij de gemeenten schat ik het aantal op 2000. Als daarnaast de andere vastgoedsystemen van schema 2 en 3 en de particuliere bureaus in be schouwing worden genomen, kan het aantal kaart tekenaars in Nederland worden geschat op 5 a 6000. Een respectabel aantal werknemers. Heeft de automatisering van de kaartvervaardiging gevolgen voor de werkgelegenheid van deze groep werknemers? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Uit mijn ervaring met automatiseringsprojecten in het verleden is mij gebleken dat bij bedrijven met ge varieerde werkzaamheden geen gevaar behoeft te bestaan. Zo kregen de ongeveer 40 tekenaars bij de Kon. Nederlandse Heidemaatschappij, die uit sluitend lengte- en dwarsprofielen tekenden, nadat hun werkzaamheden werden geautomatiseerd, veel gevarieerder en interessanter werk. In het algemeen heeft automatisering tot gevolg, dat men met het zelfde personeelsbestand veel meer kan doen. Een goed voorbeeld hiervan is de vervaardiging van een grootschalige basiskaart voor Nederland die waar schijnlijk binnenkort zal beginnen. Als deze kaart automatisch vervaardigd gaat wor den zal een grote uitbreiding van personeel niet nodig zijn. Al te grote zorgen over de werkgelegenheid voor de landmeetkundig tekenaars maak ik mij niet. Voor een enkel bedrijf, ik druk mij erg voorzichtig uit, zal het misschien moeilijk worden. Maar dit zal beperkt blijven tot een gering aantal personeelsleden. Bij de meeste diensten zullen geïnteresseerde en bekwame tekenaars bijgeschoold worden. Dit is in het ver leden al bij enkele diensten gebeurd en voorzover mij bekend is, heeft daarbij geen samenwerking plaats gevonden. Het lijkt mij beter dat de bij scholing via enkele centrale cursussen gaat verlopen. Alle incidentele bijscholingen, vooral bij kleine be drijven, zijn weer een enorme verspilling van energie. Misschien kan de onderwijscommissie van de Nederlandse Vereniging voor Geodesie zich eens over dit probleem buigen. Het aantal diensten dat de kaartvervaardiging gaat automatiseren zal snel toenemen, terwijl ook het proces van automatiseren veel sneller zal verlopen dan voorheen. 7 Passen de bestaande opleidingen voor landmeetkundig tekenaar nog wel bij de nieuwe situatie? Via de bijscholingen kom ik vanzelfsprekend terecht op de bestaande opleidingen voor landmeetkundig tekenaar. De grote diensten zoals Kador en de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat hebben een eigen opleiding voor landmeetkundig tekenaar. Men mag aannemen dat daar de inhoud van het onderwijspakket regelmatig wordt aangepast aan de behoeften van die bedrijven. Kleine diensten hebben meestal tekenaars die of van het C.T.O. zijn ge komen, of een opleiding in de eigen dienst hebben ngt 75 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 10