1 de mate van decentralisatie De Wet op de Ruimtelijke Ordening heeft zijn zwaartepunt in het gemeentelijke bestemmingsplan. Toch is het onmiskenbaar, dat vele beslissingen met ruimtelijke consequenties allengs op hoger bestuurs niveau genomen moeten worden, omdat alleen daar het vraagstuk in zijn samenhang kan worden over zien en dus ook alleen daar de verantwoordelijk heid kan berusten. Voorbeelden daarvan liggen in de bouw van elektrische centrales en de aanwijzing van gebieden voor olie- en gaswinning. Een eerste benadering van het vraagstuk levert het wets ontwerp tot invoering van een rechtstreekse aan wijzingsbevoegdheid van de minister van Volks huisvesting en Ruimtelijke Ordening aan de ge meenten, dat de bewindsman inmiddels heeft aangekondigd. Intussen wil ik niet de suggestie wekken, dat uitsluitend aan versterking van de positie van het rijk zou moeten worden gedacht. Men zou zich ook zeer wel kunnen voorstellen, dat in menig geval versterking van de greep van pro vincie of gewest de voorkeur verdient. 2 de planologische kernbeslissing Voor beleidsplannen, die van belang zijn voor het nationale ruimtelijke beleid is bij wijze van experi ment de procedure van de planologische kernbe slissing geïntroduceerd. Daarin spelen o.a. minister raad, gedeputeerde staten en uiteindelijk het parle ment een rol. Eerst nadat praktisch ervaring met deze procedure is opgedaan, zal zij in de wetgeving worden opgenomen. 3 de positie van het bestemmingsplan Omdat het bestemmingsplan de burger en met name de direct belanghebbende rechtswaarborgen moet bieden vergt de totstandkoming van het plan een zware procedure, die vrij veel tijd kost. Aangezien het bestemmingsplan evenwel óók het plan is, dat het meest direct op uitvoering is gericht, is er ook behoefte aan snelheid en buigzaamheid. Die twee eisen staan met elkaar op gespannen voet. Het karakter van het bestemmingsplan vereist daarom heroverweging. 4 de relatie tussen de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de inrichtings- en beheerswetten Twee belangrijke inrichtingswetten zijn in voorbe reiding: de Wet op de Landinrichting en de Wet op de Stadsvernieuwing. In deze wetten vraagt de af stemming op de planologische wetgeving veel zorg. Tot de beheerswetten reken ik o.a. de diverse wetten ter waarborging van de kwaliteit van het milieu. Op basis van normen werken deze wetten veelal met zoneringen en gebruiksbepalingen. Ook hierbij doet zich de vraag voor, hoe deze regels kunnen worden afgestemd op die, welke de ruimtelijke ordening in haar bestemmings- en gebruiksbepalingen kent. Ruimtelijke ordening, kadaster en landmeetkunde Na de karakteristiek van de ruimtelijke ordening kom ik nu tot de raakvlakken daarvan met kadaster en landmeetkunde. Dat ijs is voor mij gladder dan het vorige, maar gelukkig ondervond ik steun uit Uw midden bij dit deel van mijn verhaal. De hoofddoelstelling van KADOR is - zo leerde ik - het overeenkomstig wettelijke bepalingen vast leggen en verschaffen van gegevens over grond eigendom en andere zakelijke rechten en tevens over de gesteldheid van de bodem. Dit vereist administratieve, informatieve, juridische en geo detische werkzaamheden. Het maatschappelijk belang ligt enerzijds in de rechtszekerheid en be kendheid van de grondeigendom c.a. in het privaat rechtelijk verkeer en anderzijds in de volstrekt be trouwbare informatie aan de overheid omtrent de bodem. Ten slotte verricht de Dienst ook op het terrein van de inrichting van de ruimte belangrijk werk. Bij een speciaal onderdeel van het kadaster treedt de landmeter immers niet alleen op als degene die de terreintoestand opmeet en de zakelijke rechten registreert, maar hij deelt de gronden ook opnieuw toe, en verricht andere werkzaamheden als adviseur van de door de wet ingestelde instanties. Het dossier bestuderend, ben ik voorts onder de indruk gekomen van de intensiteit, waarmee door de Dienst mede onder druk van buitenaf wordt ge streefd naar uitbreiding van het informatiebestand, naast eigendom en zakelijke rechten. In de beste traditie van de Dienst staat daarbij de garantie van de betrouwbaarheid der gegevens centraal. Om de ngt 75 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 19