Ingenieursscripties
Bericht
BEZWAREN VOLGENS ARTIKEL 36 VAN DE
RUILVERKAVELINGSWET 1954
Een studie over de toename van het aantal bezwaren en een
analyse van de bezwaarschriften tegen het ruilverkavelings-
rapport „De Marne"
EEN VERGELIJKENDE STUDIE NAAR DE OPZET
VAN LANDINRICHTINGSPLANNEN
A. M. H. van IJsseldijk-Ruygers
Samenvatting
De bedoeling van de scriptie is een beschouwing te geven
over de opzet van landinrichtingsplannen. Daartoe zijn twee
rapporten waarin landinrichtingsplannen zijn opgesteld,
respectievelijk van de studiegroep Midden-Delfland en van
de studiegroep Volthe-de Lutte, met elkaar vergeleken. De
stedebouwkundige studiegroep Midden-Delfland was samen
gesteld uit een aantal studenten, die in hun afstudeerfase
waren; ze heeft voor de bufferzone Midden-Delfland een
globaal inrichtingsplan ontworpen. De studiegroep Volthe-
de Lutte was ingesteld door de Centrale Cultuurtechnische
Commissie om zich over de inrichting van het landschappelijk
en natuurwetenschappelijk waardevolle gebied in Twente te
beraden.
Vanuit de ruilverkaveling, met haar agrarische doelstelling,
is er sprake van een ontwikkeling naar een meer integrale
landinrichting, waarin veel aandacht wordt besteed aan
recreatie en natuur en landschap. Het is echter bij de huidige
wetgeving nog niet mogelijk om de andere bestemmingen op
dezelfde voet te behandelen als de landbouw. Een beschou
wing van de ontwikkeling in Frankrijk leert ons dat de situatie
daar niet geheel overeenkomt met die in Nederland. Men
hoopt er een integratie van de landbouw en natuur en land
schap te bereiken met behulp van de bestaande wettelijke
middelen.
In de scriptie is per onderdeel steeds de opzet in beide rap
porten beschreven alvorens de vergelijking geschiedt (deze
is in feite een relatieve beoordeling van het ene rapport ten
opzichte van het andere). Aan de werkwijze, de planvorming,
de evaluatie van landinrichtingsplannen en de aspecten
natuur en landschap, landbouw en recreatie is in het bijzonder
aandacht besteed. De scriptie wordt afgesloten met een aantal
conclusies. Voor beide gebieden wordt een aantal tekort
komingen in het onderzoek genoemd. Wel tonen de rap
porten in hun aanpak veel overeenkomst;
- Voor het vlekkenplan van het rapport Midden-Delfland
wordt gebruik gemaakt van facetplannen, die ieder een
bepaald aspect beschrijven.
- In het rapport Volthe-de Lutte dienen modellen waarin
één aspekt primair is gesteld, als theoretische onderbouw
voor de synthese-modellen.
TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT
Geslaagd voor het doctoraal examen geodetisch ingenieur
op 22 november 1974: A. M. H. van IJsseldijk-Ruygers,
J. L. Verhoef en A. van den Berge.
J. L. Verhoef
Samenvatting
In de ruilverkavelingspraktijk constateerde men een toename
van het aantal bezwaren tegen de inhoud van het ruilver
kavelingsrapport en de daarbij overgelegde stukken. Het
hoofd van de Ruilverkavelingsdienst verzocht daarom een
onderzoek in te stellen naar de aard van de bezwaren die
waren ingediend tegen het rapport ex art. 34 van de Wet
van de ruilverkaveling ,,De Marne". Wellicht konden uit
de resultaten van dit onderzoek conclusies worden getrokken
over de oorzaken en de gevolgen van de toename.
Bij het begin van de studie bleek behoefte te bestaan aan
kennis omtrent de toename van het aantal bezwaren ge
durende de laatste tien jaar in ons land. Daartoe werden de
95 in deze periode in stemming gebrachte ruilverkavelingen
onderzocht. Basisgegevens waren het aantal bezwaarschriften
(dus niet het aantal bezwaren), de oppervlakte en het aantal
stemgerechtigden per blok, waarvan de totalen per jaar en
enige absolute en relatieve verbanden voor statistische ver
werking werden gebruikt.
De stijging van het aantal bezwaarschriften was duidelijk
waarneembaar. Zij bleek niet veroorzaakt te zijn door de
vergroting van de ruilverkavelingsblokken of de toename
van het aantal stemgerechtigden. Vermoedelijk is de gewij
zigde houding van de stemgerechtigden t.a.v. de ruilverkave
ling de belangrijkste oorzaak. Dit kan een gevolg zijn van de
in de praktijk gewijzigde doelstelling van de ruilverkaveling,
die is ontstaan onder invloed van het beleid inzake de ruimte
lijke ordening. Overigens vinden bepaalde groepen dat de
ruilverkaveling de niet-agrarische doeleinden nog niet genoeg
dient. Tenslotte is men steeds meer geneigd om zijn bezwaren
kenbaar te maken.
Hoewel in de ruilverkavelirigsprocedure al vijftig jaar de
wenszitting ten behoeve van de toedeling een vorm van
inspraak is, is de mogelijkheid hiertoe bij de voorbereiding
van de ruilverkaveling niet voldoende ontwikkeld. Dit komt
duidelijk naar voren bij de analyse die van de bezwaarschriften
en de antwoorden daarop is gemaakt voor de ruilverkaveling
„De Marne". Daartoe werden deze bezwaarschriften respec
tievelijk naar hun aard en naar de wijze van beantwoording
gerubriceerd.
Uit de aard van de bezwaarschriften blijkt dat het aan goede
voorlichting, en zeker aan de mogelijkheid tot inspraak,
heeft ontbroken. Men tracht door middel van de ingediende
bezwaren alsnog invloed uit te oefenen op het reeds vast
gestelde voorlopige plan van voorzieningen.
De procedure bij de beantwoording, waarbij de voorberei
dingscommissie adviezen aan Gedeputeerde Staten geeft voor
hun definitieve beantwoording, is wel doelmatig, maar aan
de andere kant tijdrovend. Door in deze procedure een
onderhoud met de reclamant op te nemen, werd veel mis
verstand weggenomen.
In de scriptie is een methode ontwikkeld voor het uniform
registreren van de bezwaren ex art. 36 van de Wet. Indien de
voorgestelde methode, misschien enigszins gewijzigd, in de
toekomst wordt toegepast, kan door middel van een statis
tisch onderzoek op een eenvoudige en, in vergelijking met
de thans gevolgde procedure, niet veel meer tijd vragende
manier, een beter inzicht in de ontwikkeling van het aantal
en de aard der bezwaren worden verkregen.
20
ngt 75