Verslagen VERSLAG I AG-SYMPOSIUM „TERRESTRIAL ELECTROMAGNETIC DISTANCE MEASUREMENTS AND ATMOSPHERIC EFFECTS ON ANGULAR MEASUREMENTS" TE STOCKHOLM J. C. de Munck T.H. Delft, onderafdeling der geodesie Inleiding Het symposium was gewijd aan de beheersing van atmos ferische toestanden voor elektronische afstandmeting en hoekmeting, aan instrumentele en meettechnische verbete ringen van elektronische afstandmeting en aan de opbouw van trilateratienetten. Opvallend was de hoge nauwkeurigheid die behaald wordt of waarnaar gestreefd wordt (één deel op de miljoen of beter). Deze nauwkeurigheid wordt steeds weer in verband gebracht met deformaties in het aardoppervlak (plate tectonics, aard bevingen). Wat betreft de presentatie viel ook nu weer het zeer grote verschil in kwaliteit op, lopend van totaal onbegrijpelijke tot heldere inleidingen. In dit verslag zal getracht worden de (ons inziens) belang rijkste punten te bespreken aan de hand van de vrij wille keurige hoofdstukken waarin de voordrachten waren ver deeld. Voor meer details zij verwezen naar de proceedings die binnen enkele maanden gepubliceerd zullen worden. 1. Voortplanting van elektromagnetische golven in verband met de afstandmeting Op dit gebied werden geen opvallende ontwikkelingen ge constateerd. Wel blijkt dat men bij voldoende zorgvuldig werk een precisie kan halen van één deel op de miljoen of beter. Om deze nauwkeurigheid te bereiken wordt veelal op één of meer punten van de lichtweg tussen de eindpunten de brekingsindex gemeten (temperatuur, vochtigheid) met be hulp van meettorens, een luchtballon of een vliegtuig. Bij elektro-optische afstandmeting worden dikwijls ook verticale hoeken gemeten ten behoeve van krommingscorrecties. Voor al in Finland behaalde men een fraai resultaat op de ijkbasis van Niinisola waar de lichtsnelheid gemeten werd met een berekende standaarddeviatie van 50 m/s-1. Het verschil met moderne laboratoriummetingen is slechts 21 m/s-1. Met de meeste van de bovengenoemde resultaten moet men wel voorzichtig zijn, want dikwijls blijkt een zeer significant schaalverschil op te treden tussen afstandmetingen met microgolven en met licht. Dit is speciaal in bergland het geval. Uit Hannover waren er twee interessante voordrachten over het meten van afstanden over zee van meer dan 100 km met behulp van microgolven; bij deze metingen maakt men gebruik van „ductverschijnselen" die over zee veelvuldig voorkomen. 2. Ontwerp van netten voor elektronische afstandmeting Steeds meer blijkt men voor driehoeksnetten trilateratie te gebruiken omdat afstandmeting sneller en regelmatiger vordert dan hoekmeting, terwijl de precisie van een trilatera- tienet meestal beter is dan die van een triangulatie. Over de betrouwbaarheid (de kans om grotere afwijkingen te consta teren) werd niet gesproken. Trilateratie heeft verder het 22 voordeel dat met handzame meettorens kan worden ge werkt. Met behulp van satellietmetingen moet het mogelijk zijn meer inzicht te krijgen in systematische afwijkingen van Laplace-azimuts, althans in Europa waar veel satelliet stations dicht bij elkaar liggen. Enkele artikelen waren gewijd aan de toepassing van de elasticiteitstheorie uit de mechanica op grote driehoeks- netten. Men had ook veel belangstelling voor nauwkeurigheids beschouwingen van Reinhart waarbij gewerkt werd met toleranties in plaats van standaarddeviaties. 3. Instrumenten, procedures in het veld en normen voor elektronische afstandmeting Op diverse plaatsen wordt gewerkt aan de dispersiemethode, waarbij een afstand simultaan gemeten wordt op twee of drie golflengten. In Washington heeft men een werkend apparaat van vrij grote omvang, bij het National Physical Laboratory (Engeland) werkt men aan een vrij handzaam instrument. Ook in Italië zijn experimenten op twee golflengten verricht. Veis liet zien dat een gepulsde laser (een satellietopstelling) gebruikt kan worden voor het meten van een grote horizon tale afstand (80 km). Fajemirokun uit Nigeria wees op de noodzaak van goede opleidingen voor technisch personeel om elektronische af standmeting te bedrijven in ontwikkelingslanden, in verband met reparaties en onderhoud van instrumenten. Een algemeen, eigenlijk vanzelfsprekend aspect waar ver schillende malen de nadruk op werd gelegd is het zorgvuldig ijken van alle instrumenten, inclusief de hulpapparatuur als men nauwkeurige metingen wil verrichten. 4. Atmosferische effecten op hoekmetingen Goede vorderingen werden gemaakt met het gebruik van dis persie om refractiehoeken te meten. Hierbij wordt het ver schil in refractie voor twee golflengten, bij voorbeeld rood en blauw licht, gebruikt als maat voor de refractiehoek. Tijdens een excursie naar Uppsala vertoonde Tengström zeer hoop gevende resultaten van zijn interferentieopstelling met twee lasers. Bij het National Physical Laboratory wordt een apparaat van redelijke afmetingen ontwikkeld, terwijl ook in Duitsland aan een opstelling gewerkt wordt. De Munck heeft een studie gemaakt over de mogelijkheden van het dispersieprincipe voor hoekmetingen. Het ziet er naar uit dat de dispersie-instrumenten zowel voor afstand- als voor hoekmeting voorlopig zo duur zullen zijn dat zij alleen voor zeer speciale metingen gebruikt zullen worden en voor experimenten. Ook andere methoden werden besproken om de terrestrische refractie te bestrijden of te meten. Prilepin had een origineel idee om met een interferentie-methode de refractie te elimi neren. Hradilek en Ramsayer gaven verschillende methoden aan om in een net de refractie-invloeden zo goed mogelijk te elimineren. Henneberg gaf een aantal praktijkgevallen van storende refractie. Ook de astronomische refractie werd behandeld, onder meer door de voorzitter van de studiegroep „Astronomische refractie" van commissie 8 van de Internationale Astrono mische Unie. Gesproken werd onder andere over de helling van de luchtlagen, die soms een fout kan geven van 1" in lengte- en breedte-bepalingen. Tengström bracht ideeën naar voren om deze helling te bepalen door de hoogten van wol ken te meten of door de temperatuurverschillen van de grond te meten met remote sensing (infrarood). x) J. Terrien - „International agreement on the value of the velocity of light" Metrologia 10.9 (1974). ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 24