11 17 15 19 De rekenregel, die voor het selecteren wordt ge bruikt, is erg eenvoudig. Het profiel wordt als het ware beschouwd als een soort functie, waarbij men met betrekking tot het profiel weet dat, wanneer de functie van stijgend naar dalend omklapt, een mini male diepte is gepasseerd (voor de functie natuurlijk een maximum). Het teken van het diepteverschil tussen twee opeenvolgende diepten is dus bepalend in de selectie. Het is duidelijk, dat men (behalve voor de tweede orde selectie) de minima uit de minima moet selec teren, en de maxima uit de maxima. Om een be trouwbare weergave van het profiel te krijgen zoekt men immers in elke selectiecyclus van een groep minima weer de minima. Hetzelfde geldt natuur lijk m.m. voor de maxima. ïn figuur 16 zien we dat het ribbelprofiel gegenera liseerd is tot een min of meer vloeiende kromme, die alle eerste orde minima verbindt. Een minimum diepte vormt een top in het bodemprofiel en lijkt daarom een maximum! Uit deze eerste orde minima bepalen we de tweede orde minima door het rekenregeltje op de ver bindingslijn van de eerste orde minima toe te passen. We vinden dan als tweede orde minima de punten 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17 en 19. De tweede orde maxima zijn dan de punten 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16 en 18. Als de gezamenlijke extremen géén dichtheid heb ben van gemiddeld één extreem per 7 mm kaartblad (hetgeen doorgaans het geval is) dan selecteren we uit de groep minima weer de minima, de derde orde minima, en uit de groep van de tweede orde maxima weer de maxima, de derde orde maxima. De ver bindingslijn van de tweede orde minima wordt weer onderworpen aan het rekenregeltje en we vinden de punten 1, 5, 9 en 17. Het rekenregeltje toegepast op de verbindingslijn van de tweede orde maxima geeft de punten 2, 8 en 16. Meestal is drie keer selecteren genoeg. Het feit dat men blijft selecteren totdat gemiddeld één extreem per 7 mm kaartblad voorhanden is garandeert niet, dat twee extremen nimmer over elkaar geplot zullen worden. Dreigt dit te gebeuren, dan wordt de minimale diepte geplot en wordt de diepste diepte geëlimineerd. Overschrijdt echter het interval tussen twee te plotten diepten een door de gebruiker in te stellen grens, dan wordt getracht een diepte die niet in de laatste fase uitgeselecteerd werd alsnog tussen te voegen en te plotten. Een voorbeeld in figuur 17 illustreert de wijze waarop dit gebeurt. De punten 9 en 16 zijn twee extremen uit figuur 16. Stel dat het interval 9-16 te groot is. Het punt dat het verst boven een vooraf op te geven tolerantie (b.v. 10 cm) boven de verbindingslijn van 9 en 16 .VERBINDINGSLIJN VAN ALLE EERSTE ORDE MINIMA. OPGENOMEN PROFIEL. Fig. 15. Het resultaat van de eerste orde selectie •^verbindingslijn DERDE ORDE MINIMA NDZN^I,N Fig. 16. Tweede en derde orde selectie 34 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 10