Een triangulatie uit 1840
Bij een onderzoek in het Rijksarchief te 's-Hertogen-
bosch kwam ik de minuut tegen van een brief aan
de landmeter van het kadaster P. E. Fritsen,1 werk
zaam aan de bijzondere bewaring te Helmond, uit-,
gaande van de Staatsraad Gouverneur der Provincie
Noord-Braband.2 De brief luidt als volgt:
's-Bosch den 20 february 1839
Onderrigt zijnde dat slechts weinige verifica-
tiën van trigonometrische hoeken meer behoe
ven te worden uitgevoerd ter exacte voltooiing
der bereids vroeger door U Ed.Gestr. onder
nomen werkzaamheden tot zamenstelling eener
aaneengeschakelde driehoeksmeting dezer Pro
vincie; strekt het mij tot wezentlijk genoegen
voldoende zekerheid te hebben verkregen dat
deze veel omvattende arbeid reeds zoo verre
gevorderd is, en geve ik mij de eer, U Ed.Gestr.
insgelijks zulks ter kennis te brengen; met ver
zoek deszelfs ijver beleid en kunde wel te willen
besteeden om gene operatie verder die nauw
keurigheid bij te zetten, als de aard en het ge
wicht der zake dit in alle opzigten schijnt te
vorderen.
De vroeger reeds geblekene welwillendheid der
Plaatselijke besturen in dit gewest, om van
hunne zijde het mogelijke te doen tot het be
reiken van het bovenomschreven doel doedt mij
gerustelijk vertrouwen dat (zal worden?), H.H.
Burgemeesteren ook thans niet in gebreke zul
len blijven, U Ed.Gestr., gereden toegang te
verleenen tot de torens en andere gebouwen,
om de uitvoering van deszelfs overige verrig-
tingen gemakkelijk te maken - ten welken
einde, U Ed.Gestr. zich voor gemagtigd kan
houden, gedachte H.H. Burgemeesteren de in
houd dezer mede te deelen.
De Staatsraad Gouverneur
Als men zoiets leest, komt onwillekeurig de gedachte
op, dat reeds in een zeer vroeg stadium het kadaster
behoefte had aan een goed puntenveld, daarbij
denkend aan hermetingen e.d.
Ik vond het daarom de moeite waard meer over die
driehoeksmeting te weten te komen.
Toevallig las ik in ,,de Geschiedenis der Kartografie
van Nederland" van Mr. S. J. Fockema Andreae
en Mr. B. van 't Hoff (1947)
De Minister van Binnenlandsche Zaken spoor
de de provinciale besturen aan, kaarten van
hunne gewesten op 1:50.000 te doen bewerken
en een eventueel tekort der uitgave uit de pro
vinciale kas te bestrijden.
Voor Noord-Braband wordt daar genoemd een
kaart in 12 bladen, getekend door A. B. van Lies
hout, uitgave 1842.
Deze Van Lieshout was tekenaar op de provinciale
bewaring in 's-Hertogenbosch en het lag voor de
hand te veronderstellen dat de driehoeksmeting
mogelijk verband zou kunnen houden met die kaart,
die zoals de genoemde schrijvers vermeldden, werd
samengesteld uit de kadastrale plans.
Bij het Provinciaal Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen vond ik twee exemplaren van deze
kaart, waarover later meer. Maar niet alleen was er
de kaart, maar ook een bijbehorend boekwerk, be
helzende een statistiek van Noord-Braband samen
gesteld door L. van der Voort Pieck, provinciaal
inspecteur - en M. Kuyl, provinciaal bewaarder van
het kadaster in Noord-Braband.
Achter in het boekwerk vond ik de driehoeksmeting
van Fritsen, bestaande uit een uitslaande kaart der
provincie met de geformeerde driehoeken, 312 in
totaal. Verder een opgave van de hoeken en zijden
der driehoeken, opgegeven in resp. secunden en
decimeters en een lijst van coördinaten ten opzichte
van een rechthoekig assenselstel met als nulpunt de
klokketoren van de kathedrale basiliek van St. Jan
te 's-Hertogenbosch. Een van de assen valt samen
met de meridiaan in dat punt.
Tn de handelingen van het Provinciaal Genootschap
van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Braband
over het jaar 1846 schrijft de bibliothecaris over de
driehoeksmeting:
Ziet hier, wat de schrijvers daarvan in hun
prospectus gezegd hebben. Omtrent dit laatste
stuk (de driehoeksmeting) achten wij het noo-
dig te zeggen, dat deze driehoeksmeting steunt
op de hoofdpunten door den Luitenant-
ngt 75
A. SCHEFFER
49