Japan met kleinschalige kaarten;
Noorwegen met fotokaarten;
Polen met een beschrijving van de daar in gebruik zijnde
kaarten met enkele voorbeelden van kaarten;
Zuid-Afrika;
Zweden met kaarten en een overzicht van de daar ontwikkelde
gronddatabank.
Nederland was op de tentoonstelling niet vertegenwoordigd.
Op het voorlaatste congres in Wiesbaden in 1971 had de
Nederlandse Vereniging voor Geodesie, met de steun van
enkele rijksdiensten wel een inzending verzorgd. De tijd en
zorg nodig voor de voorbereiding van die tentoonstelling,
en de matige belangstelling die voor die landententoonstelling
aan de dag werd gelegd, hebben het bestuur van de vereniging
tot het besluit gebracht in Washington niet aan de landen
tentoonstelling deel te nemen.
Instrumentententoonstelling
De instrumentententoonstelling was duidelijk op de Ameri
kaanse markt gericht. Wat in een aantal gevallen als nieuw
werd aangekondigd was reeds eerder getoond op de ten
toonstelling op de Deutscher Geodatentag in Ludwigshafen
in 1973. Het nieuwe gold dus vooral voor Amerika. Ook
waren de verschillende ingenieursbureaus op landmeetkundig
gebied, ieder vaak met hun zelf ontwikkeld systeem, voor
namelijk gericht op de Amerikaanse markt.
Over het algemeen kan worden gezegd dat de tentoonstelling
niet veel opvallend nieuws heeft gebracht. Het aantal elektro-
optische- of elektronische afstandmeters was weer groter ge
worden; bijzondere veranderingen waren er echter niet te
zien. De tachymeters met optische afstandmeters zijn nu wel
op de terugtocht. Ze waren op de tentoonstelling nauwelijks
aanwezig. Dit laatste was ook het geval met de elektronische
tafelrekenmachines en de elektronische zakrekenmachines.
Alleen is hier geen sprake van het op de terugtocht zijn van
deze apparaten. Het zijn nu ook artikelen voor het warenhuis
geworden en de prijzen ervan zijn lager dan ooit. Voor nog
geen 20 dollar zijn er al zakrekenmachines te verkrijgen.
Stand alone computers waren op de tentoonstelling niet sterk
vertegenwoordigd. Er waren enkele tafelcomputers gepresen
teerd met diverse randapparaten, zoals cassettetapeunit,
floppy discunit, printers e.d.
Ook elektronische tekentafels waren nauwelijks aanwezig,
waarschijnlijk vanwege de hoge kosten van transport en op
bouw van deze apparatuur.
Het gebruik van coördinatenlezers neemt duidelijk toe.
Diverse apparaten werden tentoongesteld, veelal opgenomen
in een interactief systeem. Het aantal toepassingsmogelijk
heden is legio.
De tentoongestelde fotogrammetrische uitwerkingsinstru
menten waren bijna allemaal uitgerust of uit te rusten met
digitizers. De ontwikkeling van methoden voor digitaal foto-
grammetrisch kaarteren neemt dientengevolge snel toe. Een
andere ontwikkeling vindt plaats op het gebied van de ortho-
fotografie, dat steeds meer in de belangstelling komt te staan.
Op waargenomen nieuwigheden en bijzonderheden zal hier
na nog iets verder worden ingegaan.
Theodolieten, waterpas instrumenten, afstandmeters
A.G.A. toonde voor het eerst op een tentoonstelling de
A.G.A. Geodimeter 12. Voor deze slechts 2,8 kg wegende
afstandmeter zijn adapters beschikbaar voor het monteren
op de kijker van de bekendste theodolieten. De meting ge
schiedt geheel automatisch. Tot 700 meter kan met 1 reflector
worden gewerkt. Met 3 reflectoren kan een afstand van 1600
meter worden gemeten. Daar het instrument met rood licht
werkt en het richten op de reflector soms wat moeilijk kan
zijn, is het instrument uitgerust met een ,,audio-visue!e richt
lijn". Als het licht de reflector treft hoort men een toon;
op het bedieningspaneel wordt aangegeven dat men gericht
staat. Over de nauwkeurigheid behoeft net zo min als bij de
overige elektronische of elektro-optische afstandmeters te
worden bericht. De nauwkeurigheid voldoet ruim aan de
eisen van de metingen waarbij men de instrumenten op grond
van hun bereik kan inzetten.
Nieuw is ook de Geodimeter 710, een ontwikkeling van het
model 700. Dit instrument is zeer geschikt voor het uitzetten.
Het is een combinatie van een digitale theodoliet, een af
standmeter en een rekenmachine, alles elektronisch. Door de
nauwkeurigheid van het instrument en het toepassen van een
laser kan een zeer groot gebied rondom een standplaats
worden bewerkt. De bewegingen van de assistent met de
reflector kunnen steeds worden afgelezen op het schermpje
van het bedieningspaneel. Het is niet bezwaarlijk wanneer
tijdens de meting de lichtstraal tijdelijk niet wordt gereflec
teerd. De breedte van de laserbundel kan worden veranderd.
Bij het uitzetten kan een brede bundel voordeel hebben bij
het opzoeken van de straal. Ook een geconcentreerde bundel
heeft voordelen en wel bij het meten door begroeiing.
De zeer lichte (1,6 kg) en compacte afstandmeter DM 500
van Kern, die tot nu toe alleen maar te schuiven was over de
DKM 2 theodolieten van Kern, kan nu ook worden gebruikt
op de KIS, een theodoliet met een schaalmicroscoop (schat
ting van milligraden). Bij de meeste voerstraalmetingen kan
worden volstaan met dit instrument; het is goedkoper dan
de theodoliet waarbij m.b.v. optische micrometers moet
worden afgelezen. Het bijzondere van de KI3 is dat men er
twee aflezingen van de horizontale rand heeft, een voor
linksom en een voor rechtsom. Deze theodoliet is bedoeld
voor uitzetwerkzaamheden. Men behoeft hierdoor in het
terrein niet te rekenen en maakt minder fouten, als men ten
minste naar het gaede afleesvenstertje kijkt.
Het instrument kan langs optische weg worden gecentreerd;
daarnaast past het op het bekende centreerstatief van Kern.
Ook Wild toonde o.a. een schaaltheodoliet met dezelfde af-
leesnauwkeurigheid. Dit instrument de Tl6 kan ook worden
gebruikt op de Wild Distomat Dl3 die eind vorig jaar op de
markt is gekomen. Ten opzichte van de T2 voor de meeste
metingen winst aan tijd. Daarnaast is het instrument natuur
lijk goedkoper. Het is voorzien van een handgreep voor het
gemakkelijk en veilig vervoeren. Dit zelfde is het geval met
de Wild T2, die in een nieuw jasje is gestoken. De coïndicentie
van twee tegenoverliggende randstrepen wordt in een apart
venster bekeken. De horizontale rand verschijnt helder geel.
Op de tentoonstelling was ook aanwezig de Tellurometer
CD6. Dit instrument lijkt in alle opzichten veel op de reeds
besproken A.G.A. 12, het heeft ook de mogelijkheid langs
audio-visuele weg het doel te vinden. Het instrument weegt
nog minder (2,5 kg) dan de A.G.A. 12.
Voornamelijk ten behoeve van uitzetwerkzaamheden heeft
de Zeis Reg Elta 14 een tweetal accessoires gekregen: de
Eltac en de A.S.G. De Eltac, een minicomputer verbonden
aan de centreerstaaf van het statief, kan worden geschakeld
tussen de afstandmeter en de bandponser. De Eltac is in
staat de meetgegevens met een gekozen programma te be
werken, waardoor de gewenste gegevens op de display van
de Eltac verschijnen. De A.S.G. is een speciale driepoot om
punten uit te zetten. Deze driepoot dient bij benadering bij
het uit te zetten punt te worden opgesteld. Vanuit dit punt
wordt het uit te zetten punt bepaald met behulp van een
schietlood dat te verschuiven is langs een 1,5 meter lange arm
die op de kop van het statief kan draaien. Richting en af
stand van de arm worden bepaald door de Eltac als de plaats
van driepoot m.b.v. de Reg Elta 14 is bepaald. Is de afstand
72
ngt 75