onderlinge aansprakelijkheidsverzekering veilig hebben ge steld tegen het betalen van schade voor gemaakte fouten. De grote problemen die er voor de vele kleine bureaus van de particuliere landmeters ontstaan als deze zich van foto- grammetrie of computers moeten bedienen zijn opgelost door het vormen van een tweetal maatschappijen die zich bezig houden met fotogrammetrie en computer-berekeningen. De eerste maatschappij heeft aandeelhouders die o.a. lid van de Deense landmeetkundige associatie moeten zijn; de tweede maatschappij stelt dezelfde voorwaarde, daarnaast is de helft van het aandelenkapitaal in handen van de Staat. De Fransman Tassou rapporteerde over de ethische beroeps code. In een resolutie is vastgelegd dat hij voor het volgende congres te Stockholm het ontwerp van een gedragscode zal opstellen dat zodanig is dat het zich leent voor een aan vaarding. Tassou zal daartoe voor die tijd langs schriftelijke weg tot overeenstemming trachten te komen met de lid- landen die in dit onderwerp zijn geïnteresseerd. Simon (W.-Duitsland) rapporteerde over wat de erkende land meters in de free-lance sector voor samenwerkingsmogelijk heden hebben in West-Duitsland. In zijn land is bijna uit sluitend de federatie de vorm voor samenwerking. Van de ruim 400 officieel aangewezen landmeters is 45% in federaties verenigd. Dat deze vorm de laatste tijd steeds meer is ge kozen komt door de problemen verbonden met het toe nemen van de omvang van de afzonderlijke bureaus, de finan ciering van de investeringen, de oudedagverzorging van de oudere collega's enz. Daarnaast kent men nog andere samenwerkingsvormen, zo als de vorming van een samenwerkingsverband voor een bepaalde tijd voor de behandeling van een groot project. Een ander voorbeeld is het samenwerken in een bepaalde vorm om een economisch gebruik van computers en moderne meetinstrumenten te kunnen maken. In de staat Hessen is een maatschappij werkzaam voor het genoemde doel. Pogingen worden in het werk gesteld om voor de gehele Bondsrepubliek dezelfde mogelijkheden te scheppen. Alderton uit Australië gaf een beeld van de verhoudingen in zijn land met betrekking tot de beroepsuitoefening. Meer dan 1500 van de 2500 landmeters zijn in dit grote land werkzaam in de grote steden die meer dan 60% van de 13 miljoen inwoners huisvesten. De kadastrale werkzaamheden geschieden alleen door gere gistreerde landmeters. Daar de meeste landmeetkundige werkzaamheden met zich meebrengen dat men met perceel grenzen in aanraking komt, heeft deze bepaling tot gevolg gehad dat alle niet geregistreerde personen uit de particuliere praktijk zijn verdwenen. De snel toenemende bevolking brengt met zich mee dat hij een belangrijke rol speelt bij de verdeling van de grond. Waar tevens wegen en water keringen in verband met deze verdeling moeten worden aan gelegd treedt hij vaak op als coördinator van al deze werk zaamheden. Hij is de „prime consultant". De gehele of ge deeltelijke uitbesteding van landmeetkundige werkzaamheden door de overheid wordt geschetst. Als het om de toepassing van de fotogrammetrie gaat blijkt soms het tegengestelde van uitbesteding plaats te vinden. Ofschoon velen voor zich werken, is er ook samenwerking. Soms is dit samenwerkings verband aangegaan met civiel-ingenieurs. Andere patronen zijn er op gericht een zo groot mogelijk voordeel te trekken van moderne en kostbare apparatuur. De meeste particuliere landmeters zijn lid van „The Institution of Surveyors". Van de leden wordt verwacht dat zij een bepaald ethische gedragslijn zullen volgen. De leden vormen in iedere staat een associatie ter bevordering van hun eigen belangen. Zij houden zich o.a. bezig met de nascholing van de praktiserende leden. Verder trachten zij te bereiken dat de opleiding van de studenten zich zoveel mogelijk richt op de eisen van de praktijk. De Duitser Schaffen gaf een beschrijving van de mogelijk heden van de samenwerking tussen de in het vrije beroep werkzame landmeetkundige ingenieurs en de andere vrije beroepen. Na een beschrijving van het karakter van het vrije beroep en zijn positie in de maatschappij, worden de vrije beroepen bestudeerd met het oog op de genoemde samenwerking. Deze moet mogelijk zijn zowel voor de verschillende rechten (beroep, sociale aspecten, belastingen) als voor de technische uitvoering. De studie strekte zich uit tot de bestaande moge lijkheden en noodzakelijke veranderingen in de wetgeving. De weg om de bestaande rechten, verbonden aan het beroep en de betrokken sociale groep, te verbeteren schijnt te mcei- lijk en te lang. Daarom wordt een nieuwe wet voorgesteld die het samengaan van beoefenaren van het vrije beroep bij de verschillende disciplines mogelijk maakt onder het voor behoud dat zij onafhankelijk blijven. Zurhorst (W.-Duitsland) presenteerde een rapport over de honorering van de diensten van de particuliere landmeters volgens objectieve normen. Volgens hem is gebleken dat een vergoeding overeenkomstig de aan het project bestede tijd het slechtste systeem is. Hij heeft andere criteria voor de honorering. 3. Resoluties Voor alle resoluties is bepaald dat de gevraagde rapporten zich niet uitsluitend dienen in te laten met technische en wetenschappelijke aspecten maar bij voorkeur met vragen van: 1. de in- en externe organisatie; 2. de opleiding en inschakeling van personeel; 3. het verkrijgen en gebruiken van moderne instrumenten; 4. de financiering, de boekhouding en de winstgevendheid. Een viertal resoluties werd aangenomen, met betrekking tot: 1. een uit te brengen rapport over de beroepsstructuur; 2. het ontwerpen van een gedragscode; 3. onderzoek naar de mogelijkheden van samenwerking tussen particuliere landmeters en specialisten van andere disciplines; 4. onderzoek naar samenwerkingsvormen van particuliere landmeters met andere disciplines en overheid, ten be hoeve van de oplossing van gezamenlijke problemen. Commissie 2: Beroepsopleidingen (Professional education) Voorzitter 1971-1974: H. Klinkenberg (Canada) 1A Igemeen Commissie 2 houdt zich bezig met de problematiek van de beroepsopleiding. De diverse rapporten werden behandeld in een vijftal zittingen, waarvan er drie gecombineerd waren met zittingen van andere commissies - (commissie 1, com missies 4, 5, 6, commissies 7, 8, 9). Het niveau van de rap porten was in het algemeen behoorlijk. Door secretaris Allen (G.B.) werd het „Report on the activities 1971-1974" uitgebracht. 2. Rapportenvoordrachten De eerste zitting begon met een introductie-rapport door Mueller en Buchner (U.S.A.) waarin een fundamentele bena dering werd gegeven van de eisen te stellen aan de gekwalifi ceerde landmeetkundig ingenieur. Zij wijzen op het gevaar van eenzijdigheid in een bepaald specialisme en geven daar enkele voorbeelden van. Vervolgens geven zij een beeld waaraan de gegradueerde naar hun mening moet voldoen volgens een concept zoals dat is opgesteld t.b.v. de Ohio State University. Uit hun visie blijkt de veelzijdigheid die de gegradueerde moet bezitten. Om te voorkomen dat dit 62 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 4