(Nederland), (gepresenteerd door Dekker) waarin een zeer
uitgebreide lijst wordt gegeven van alle mogelijke woorden
boeken. Deze lijst is gebaseerd op een enquête onder alle
leden van de F.I.G.
Door Schön (W.-Duitsland) werd de voorlopige uitgave van
liet Duitse vakwoordenboek toegelicht, waarbij de grondige
kritiek van Nederlandse zijde, verzameld door Rogge, met
grote waardering werd genoemd.
De inleiding werd gevolgd door een levendige discussie waar
bij o.a. een Franse vertegenwoordiger in liet geweer kwam
met de „Dictionaire Multilingue". Nationalistische gevoelens
spelen bij deze kwesties een duidelijke rol. Dit paper resul
teerde in een resolutie waarin ondersteuning van dit nog niet
voltooide werk werd gevraagd, met name van de Engels en
Frans sprekende landen.
Bychanski en Luczynska (Polen) brachten een paper uit waar
in een betoog wordt gehouden voor het realiseren van een
vakwoordenboek met behulp van computerbestanden, ten
einde de problemen bij veranderingen, waaraan vakwoorden
boeken bloot staan, te ondervangen.
Door Alliens (W.-Duitsland) werd de historische ontwikke
ling van de F.I.G. geschetst. Een nuttig werk, dat voor dege
nen die iets meer willen weten over de F.I.G. zeker het lezen
waard is. Uit dit paper vloeide een resolutie voort waarin
wordt aanbevolen deze verslaglegging elke 3 jaar te herhalen.
Odlanichi (Polen) behandelde de problemen van de „Com
mission Inter-Association de Bibliographie". Deze commissie
treedt coördinerend op tussen een viertal internationale
organisaties, de A.I.G., F.I.G.S.I.P. en A.C.I. t.a.v. bi
bliografie en wetenschappelijke en technische informatie.
Voorts werd door Brandenberger (Canada) de invloed van
landmeetkunde en kartografie op de wereldeconomie be
naderd vanuit de dwingende noodzaak de natuurlijke hulp
bronnen van de aarde te inventariseren. Hij legt de nadruk op
een wereldwijde aanpak van deze problematiek en acht het
van groot belang om snellere meet-, reken- en tekenmethoden
te ontwikkelen, teneinde aan de grote vraag te kunnen vol
doen en de kosten te verminderen. De inleider weet onder
meer aan te tonen dat een week vertraging in de landmeet
kundige activiteiten van een project evenveel kan kosten als
de gehele investering aan landmeetkundig werk!
In de inleiding van Newell (Ierland) wordt een nogal idealis
tisch voorstel voor de inrichting van een databank t.b.v.
vakliteratuur voor de gehele wereld gelanceerd.
Polnum (Nederland), Abb (W.-Duitsland) en Gastoldi (Frank
rijk) presenteerden papers over de toepassing van automa
tisering t.b.v. ruilverkaveling in resp. Nederland, West-
Duitsland en Frankrijk. Het bleek, dat toepassing van auto
matiseringstechnieken op het toedelingsproces alleen in
Nederland gebruikt wordt. Op het gebied van de kaart
vervaardiging en de administratie hadden alle drie landen
een aantal applicaties ontwikkeld, aangepast aan de admini
stratieve stelsels in hun landen.
Het woord automatisering heeft overigens in het Duits een
wat ruimere betekenis dan bij ons, getuige de opmerking,
dat de verzekering van nieuwe grenspunten geschiedt met
kunststofpalen die machinaal de grond worden ingeslagen!
Richard (Zwitserland) presenteerde een paper over de toe
passing van dataprocessing in een decentraal bestuurd land
als Zwitserland.
Door Robertson (G.B.) werd een paper gebracht, waarin een
lans wordt gebroken voor standaardisatie van management
technieken en documentatie, en waarin vervolgens gepleit
wordt voor de opbouw van een management-informatie-
systeem en voor de toepassing daarvan t.b.v. de zg. „quantity
surveyors" in Engeland.
Er werden inleidingen gewijd aan het alom populaire onder
werp „Land Informatie Systemen", dat ook bij commissie 5
en commissie 7 werd aangesneden.
De eerste, door Zimmermann, had betrekking op Oostenrijk,
waar het concept voor de realisering van een dergelijke data
bank, inclusief omtrekscoördinaten, wordt getest in een
proefgebied in Wenen, dat ca 5% van de kadastrale informa
tie van het gehele land omvat. De resultaten van de proef
zijn helaas nog niet gepubliceerd. In het paper wordt een
korte beschrijving gegeven van het genoemde concept.
De tweede, door Anderssonbetrof de Zweedse „Land Data
Bank", waarover al meerdere publikaties zijn verschenen.
In het rapport wordt een globale beschrijving van het systeem
gegeven waarbij o.a. aan de orde komen
- de inhoud van de databank;
- het gebruik van het systeem m.b.v. terminals;
- de toepassing van plaatscoördinaten;
- de conversie;
- de organisatie;
- hardware en standaard software.
Het systeem, dat momenteel wordt ingevoerd is gebaseerd
op een experimenteel databanksysteem, dat gedurende 3 jaar
werd beproefd. Men verwacht dat het systeem tot 1977 zal
worden toegepast, waarna het zal worden vervangen door
een nieuwe versie. De gehele conversie zal na 1980 zijn beslag
krijgen. Men gaat in Zweden kennelijk behoedzaam te werk
bij de realisering van deze databank. Deze aanpak doet ver
wachten, dat dit project een goede kans van slagen heeft.
Een volgend rapport werd gepresenteerd door Porter,
(Canada) over een informatiesysteem betreffende alle vaste
punten in Canada. Er is in het bestand ruimte gereserveerd
voor 400.000 punten!
In de voordracht van Richard (Zwitserland) wordt een indruk
gegeven van de samenwerking van de F.I.G. met andere
internationale organisaties. In een resolutie wordt aanbe
volen deze relaties zo mogelijk te intensiveren. Op korte
termijn zou dit kunnen door de F.I.G. op internationale
bijeenkomsten te doen vertegenwoordigen door de plaatselijke
F.I.G. lid-vereniging.
3. Resoluties
Commissie 3 heeft 5 resoluties ingediend; zij hebben be
trekking op:
1. voltooiing van de „Dictionaire Multilingue";
2. continuering historische verslaglegging m.b.t. de F.I.G.;
3. intensivering van de contacten t.a.v. bibliografie en docu
mentatie, tussen de F.I.G. en andere internationale orga
nisaties (A.I.G., S.I.P., A.C.I.
4. verzameling van informatie over de lidverenigingen;
5. verruiming van het taakgebied van commissie 3 met be
trekking tot informatiebeheer. (Het toekomstige werk van
commissie 3 moet erop gericht zijn een balans te vinden
met de werkzaamheden van de overige commissies).
Commissie 4:
Hydrografie (Hydrographic surveying)
Voorzitter 1971-1974: Eyries (Frankrijk)
1A Igemeen
De taak van commissie 4 ligt reeds besloten in de benaming.
De belangstelling voor de zittingen van commissie 4 was
zeer behoorlijk. Wel viel de betrekkelijk geringe deelname
van Amerikaanse zijde op. Canada daarentegen had een
grote inbreng.
2. Rapporten en voordrachten
De 22 „invited papers" waren verdeeld over de volgende
thema's:
1. De verantwoordelijkheid van de „zeemeter" en hydro
grafische opnemingen door particulieren.
2. Recente ontwikkelingen in methoden en instrumentatie.
3. Automatisering bij de hydrografische opnemingen.
64
ngt 75