4. Opleidingen.
5. Hydrografie ten behoeve van speciale doeleinden.
De invited papers waren nagenoeg alle interessant. De aan
dacht dient gevestigd te worden op Canada, welk land over
jonge experts beschikt met moderne aanpak.
Speciaal ten behoeve van de geïnteresseerde „land"-geodeten
wordt de aandacht gevestigd op de papers:
Ingham (G.B.), Kerr (Canada) en Sluiter (Nederland), Stan
dards of competence in hydrographic surveying" - report of
Commission 4 working group;
Morris (G.B.) The responsibility of the Hydrographer;
Green (Canada) Sea surveying by contract. The Canadian
way in -
Wright (G.B.) Surveying by contract in the United Kingdom.
A critical review.
Anderson (Canada) Aerial inshore hydrography.
3. Resoluties
1. Samenwerking wordt aanbevolen tussen de F.I.G. en de
Internationale Hydrografische Organisatie ten aanzien
van de opleidingen van „zeemeters" om uiteindelijk te
geraken tot het oprichten van een „International Training
Center for Sea Surveying".
2. Een aanbeveling om te geraken tot een uniform systeem
van organisatie van gegevens-opslag ter uitwisseling ervan
speciaal bij het gebruik van automatiseringsapparatuur
te vergemakkelijken.
3. Het houden van een Internationaal Hydrografisch Sym
posium in 1979 waarbij Canada als gastland zal optreden.
4. Het in verband met de snelle technische ontwikkelingen
instellen van twee werkgroepen t.w.
W.G. 414a „Data acquisition and processing systems";
W.G. 414b „Positioning systems".
Commissie 5:
Instrumenten en methoden (Survey instruments and methods)
Voorzitter 1971-1974: Van Gent (Nederland)
Secretaris: 1971-1974: Koen (Nederland)
1. Algemeen
Het programma van Commissie 5 tijdens het XlVe inter
nationale F.I.G.-congres bestond uit 30 zg. invited papers en
34 zg. personal papers uit 14 landen. Daarnaast waren er 10
nationale rapporten gepubliceerd, waarin de ontwikkelingen
over de periode 1971-1974 waren beschreven.
Er waren acht technische zittingen georganiseerd plus nog
drie gemeenschappelijke technische zittingen. Twee van de
technische zittingen waren gewijd aan de zes in Wiesbaden
aangenomen resoluties, één zitting was gewijd aan „Grond
slagmetingen en Coördinaatsystemen", één zitting aan „Be
rekeningen", twee zittingen aan „Instrumenten voor Grond
slagmetingen" en eveneens twee zittingen aan „Fotogramme-
trie, Cartografie en Kaartvervaardiging". Er was één ge
meenschappelijke zitting met de Commissies 2, 4 en 6 en er
waren twee gemeenschappelijke zittingen met de Commissies
4 en 6.
De voordrachten tijdens de zittingen van Commissie 5 gaven
een goede indruk van de vooruitgang die m.b.t. „Instrumen
ten en Methoden" gedurende de afgelopen jaren was ge
boekt. Enkele algemene indrukken: De ontwikkelingen op
het gebied van de elektro-optische afstandmeting waren niet
zo spectaculair als tijdens de jaren 1968-1971. Er waren
diverse voordrachten over plaatsbepaling m.b.v. satellieten
en onder gebruikmaking van Doppler ontvangtoestellen; er
werd een resolutie aangenomen waarin het gebruik van deze
instrumenten werd bepleit. Op het terrein van de automa
tische en semi-automatische kaartvervaardiging was sprake
van gestage vorderingen.
Teneinde goede discussies tijdens de zittingen te bevorderen,
ngt 75
werd het systeem van discussiepanels geïntroduceerd. Reeds
lang voor het congres waren de beschikbare papers aan alle
panelleden toegezonden, zodat zij in staat waren vragen voor
te bereiden. De paneldiscussies bleken een succes te zijn en
er werd dan ook voorgesteld op deze wijze door te gaan. Alle
in Washington aanwezige schrijvers van „invited papers"
kregen de gelegenheid hun papers in te leiden; dit was even
eens het geval met de meeste auteurs van „personal papers".
Het navolgende is een samenvatting van de voordrachten die
tijdens de zittingen werden gehouden.
2. Resoluties congres Wiesbaden (1971)
Er werd informatie gegeven over de werkzaamheden die naar
aanleiding van de zes resoluties uit Wiesbaden waren uitge
voerd. In resolutie No. 1 werd het gebruik van een bepaald
type hoogtemeter aanbevolen. Aan de verschillende nationale
gedelegeerden was gevraagd de resolutie in het geodetisch
tijdschrift van het betreffende land te publiceren. Hetzelfde
werd gedaan met resolutie No. 5, waarin een lans werd
gebroken voor een verdere toepassing van deorthofotografie.
Vastgesteld werd dat in diverse gevallen de publikatie inder
daad plaatsvond.
Contact werd opgenomen met 27 fabrikanten van elektro-
optische afstandmeters om hun medewerking te krijgen bij
het uitvoeren van resolutie No. 2, waarin gegevens en vooral
betere service werden gevraagd m.b.t. deze instrumenten.
Samenvattend kan worden gezegd, dat slechts enkele firma's
werken op de in de resolutie gevraagde manier. Dit zijn
echter niet steeds de firma's die dit pretenderen. Bij de aan
koop van instrumenten dient men de kwaliteit van de service
te beschouwen als één van de belangrijkste aspecten.
In resolutie No. 4 werden aanbevelingen gedaan om Doppler-
satelliet-waarnemingen en laser-metingen toe te passen en te
komen met voorstellen voor het optimale gebruik van een
wereldomvattend referentie-systeem. In een tweetal voor
drachten werden de in de resolutie beschreven problemen
aan de orde gesteld.
Koch (W.-Duitsland) hield een inleiding waarin twee metho
den van het verwerken van hoogtegegevens werden besproken
en waarbij de loodrechte afstand tussen een satelliet en het
oppervlak van de zee wordt bepaald. De eerste methode is
een benaderingsmethode. De hoogtegegevens worden onaf
hankelijk van de baanberekeningen van de satelliet, waarin
zich de hoogtemeter bevindt, berekend. De tweede methode
is zeer nauwkeurig. De gegevens m.b.t. hoogte, baan en
zwaartekracht (anomalieën) worden tegelijkertijd verwerkt.
Tengström (Zweden) gaf een uiteenzetting over simultane
waarnemingen van kunstmanen in Europa, Azië en Afrika
en hun wetenschappelijke doeleinden. Besproken werd voorts
de oprichting van een „werkplaats" in genoemde wereld
delen voor praktische en theoretische studie van de satelliet-
geodesie.
Oshima (Japan) beschreef zijn ervaringen met orthofoto-
kaarten in Japan (resolutie No. 5) en besprak de problemen
samenhangende met de ontwikkeling van deze orthofoto-
technieken. In Japan wordt de orthofotografie thans toege
past ten behoeve van kadastraal werk, t.b.v. bosbouw, civiele
techniek en grootschalige kaarteringen.
Zitting 501 werd besloten met een voordracht over de eerste
ervaringen met de 1TEK correlator EC5 LindigW.-Duits
land). Hoewel nadere onderzoekingen nodig zijn en er ook
enkele verbeteringen mogelijk zijn, blijkt de correlator ge
schikt voor de produktie van orthofoto's.
Zitting 502 was geheel gewijd aan de resoluties No. 3 en
No. 6 uit Wiesbaden. In resolutie No. 3 werd aanbevolen
een werkgroep op te richten die problemen m.b.t. databanken
met landmeetkundige informatie moest bestuderen en voor
stellen moest doen over de uniformering van de opzet en
standaardisering van de gegevens. De bedoelde werkgroep
65