werd ingesteld in 1972. In de werkgroep waren vertegen woordigd Nederland, W.-Duitsland, Zwitserland en Zweden. Tijdens zitting 502 werd het drietalige rapport van de werk groep aangeboden. In deel I van het rapport werden de voor waarden waaraan bij de opbouw van vastgoed-systemen moet zijn voldaan zo algemeen mogelijk beschreven. In deel 2 van het rapport werd ingegaan op de landmeetkundige informatie van zo'n systeem. In het bijzonder werd ingegaan op de eisen die aan meetkundige grondslagen worden ge steld. Het rapport van de werkgroep bevatte geen oplossingen of voorstellen. De werkgroep heeft in de eerste plaats ge tracht de belangrijkste problemen zo goed mogelijk te ana lyseren. De toekomstige activiteiten van de werkgroep om vatten het formuleren van studieopdrachten en het doen van voorstellen voor de organisatie van deze noodzakelijke studies. Door Bartsch (W.-Duitsland) werd daarna een paper be sproken waarin nader werd ingegaan op de problemen van resolutie No. 3. In de toekomst zal de kadastrale kaart als verbindingsschakel dienst kunnen doen tussen allerlei deel- administraties m.b.t. onroerend goed. Het biedt dan voorde len coördinaatgetallen als verbindendeelementen tegebruiken. Voorwaarde is wel dat het kaartwerk aan bepaalde mathema tische, landmeetkundige en cartografische eisen voldoet. Door Bartsch werden bepaalde eisen in een lijst samengevat. Gegevensbanken worden op dit moment door een groot aantal verschillende diensten opgezet. Het is daarbij belang rijk dat men ook beschikt over de hulpmiddelen om er efficiënt mee te kunnen werken. In dit verband beschreef Appius (Zwitserland) de op het probleem gerichte taal GRAFOS als een instrument waarmee op grafische methoden gerichte databanken gemakkelijk kunnen worden gebruikt. 3. Grondslagmetingen coördinaatsystemen (zitting 503) Het Doppler satelliet-waarnemingsprogramma blijft de be langrijkste puntsbepalings-techniek van de U.S. Defense Mapping Agency. Het belangrijkste instrument dat bij deze wijze van puntsbepaling wordt gebruikt is het geminiaturi- seerde ontvangtoestel, dat bekend staat als de geoceiver. Door de bereikte nauwkeurigheid en de betrekkelijk lage kosten van transport, gebruik en verwerking van de gegevens is het draagbare Doppler ontvangtoestel uitgegroeid tot één van de belangrijkste instrumenten voor het maken van nauwkeurige grondslagnetten. Bovendien kan het dienen voor het bepalen van de nodige gegevens voor de hervereffening van complete nationale grondslagnetten RutscheidtU.S.A.). In 1973 en 1974 heeft de Geodetic Survey van Canada een uitgebreid Doppler satelliet-waarnemingsprogramma uitge voerd, waarbij een gebied van meer dan één miljoen vier kante mijl was betrokken. Tegelijkertijd zijn belangrijke ver beteringen aangebracht aan de ontvangtoestellen van Marconi Canada. Voorts zijn de programma's voor het verwerken van de gegevens verbeterd en is het mogelijk geworden samen hangende netten te maken van ver uit elkaar gelegen punten. Kouba (Canada) gaf een rapport over de stand van zaken en tevens een indicatie van toekomstige ontwikkelingen. Vier werkgroepen van de National Geodetic Survey (U.S.A.) voerden een nieuwe vereffening uit van het Noordamerikaanse grondslagnet. De voortgang in deze werkgroepen en de stand van zaken m.b.t. de veldwerkzaamheden werden besproken door Bossier (U.S.A.). Voor de numerieke opzet van een meting in een U.T.M. systeem, zijn zeer nauwkeurige vaste punten nodig. Om aan deze eisen te kunnen voldoen moeten de grondslagpunten in enkele delen van W.-Duitsland opnieuw worden bepaald. Met moderne methoden van aerotriangulatie, en in het bij zonder met de bundel-vereffening met toegevoegde para meters, kunnen gelijke of grotere nauwkeurigheden worden verkregen dan met conventionele terrestrische methoden. Baiter (W.-Duitsland) liet de resultaten van enkele proef gebieden zien. Adler (Israël) gaf een algemene uiteenzetting over de planning en de meting van eerste-orde-netten, waarbij in het bijzonder de problemen in kleinere landen aan de orde kwamen. In de voordracht werd het belang van de bepaling van de stan daardafwijking en van de toetsing van de kwaliteit van het eindresultaat benadrukt. Linton (Australië) gaf een overzicht van de rol van de Hydro- Electric Authority in Tasmanië. Hij beschreef de aanleiding tot de meting voor het bepalen van deformaties, de meting zelf en de berekening van de resultaten, waarbij de gevolgen van verschillende waterstanden werden bekeken. In het bij zonder na de opkomst van de elektronische afstandmeters kunnen metingen van deze aard en omvang door relatief ongeoefend personeel worden uitgevoerd wanneer normale meetmethoden worden toegepast. Bij de beschreven methoden kan een nauwkeurigheid van 11.500.000 worden bereikt. Op het gebied van de triangulatie en trilateratie hebben veel veranderingen plaatsgevonden. Wiico.x (U.S.A.) deed in een oriënterende studie voorstellen voor het gebruik van moderne afstandmeters, programmeerbare tafelcomputers en ver effeningsmethoden. De voorgestelde methoden maken het mogelijk de waarnemingen onder zowel goede als slechte weersomstandigheden te verrichten en de berekeningen te velde uit te voeren. Het Pan-American Institute of Geography and History ging in mei 1973 akkoord met het nieuwe continentale basisnet voor geheel Zuidamerika en deed aanbevelingen aan de regeringen van de Zuid-Amerikaanse landen tot het ingebruik- nemen van dit net. De geschiedenis van dit project van 30 jaar en enkele karakteristieke gegevens werden beschreven door Mevr. Fisher (U.S.A.). Meade (U.S.A.) vergeleek de coördinaten verkregen via geoceiver-waarnemingen met de coördinaten uit eerste-orde- metingen. De coördinaten verkregen via de satelliet-waar nemingen, uitgevoerd op ongeveer 40 punten van het Ameri kaanse net vertoonden verschillen in de orde van 1 a 2 meter met de bekende coördinaten. Een vergelijking van de be rekende hoogten van ongeveer 70 stations van het Ameri kaanse net toonde aan dat de verschillen daar beneden de 2 meter bleven. Cunningham en Pryce (U.S.A.) gaven een verslag van een volledige landmeetkundige opname in Qatar aan de Arabische Golf. Het werk werd uitgevoerd door een particuliere onder neming en omvatte o.a. verkenning, grondslagmeting, water passing en berekeningen. Jóo (Hongarije) gaf informatie over de thans in Hongarije bestaande problemen m.b.t. het net van vaste punten en de kaartvervaardiging. Het programma om te komen tot een nieuwe grondslag en een nieuwe opzet van de kaartvervaar diging werd besproken. 4. Rekenmethoden (zitting 504) Statistische toetsingsmethoden worden langzamerhand vaker gebruikt als hulpmiddelen bij de beoordeling van grondslag netten. Uotila (U.S.A.) stelde een kleinste kwadraten-methode voor als een eerste stap bij de beoordeling van een vereffening. Hij stelde een toetsing voor, die gebruikt kan worden om na te gaan in hoeverre extra voorwaarden de kleinste kwadraten- oplossing significant beïnvloeden. Eveneens werden voor stellen gedaan om de toetsing per voorwaarde of combinatie van voorwaarden uit te voeren. Hadem gaf enkele voorbeelden van het gebruik van digitale terreinmodellen bij het egaliseren van geaccidenteerde ter reinen. Besproken werd een computerprogramma voor het berekenen van grondverzet waarbij de fotogrammetrische 66 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 8