(Kaiser spreekt van „Memorie") is naderhand opge nomen als deel II in „De eischen der medewerking", etc. [18] onder de titel „Onderzoek der Driehoeks metingen, volbragt in het Koningrijk der Neder landen, door den Luitenant-Generaal Baron Krayenhoff, met betrekking tot hare bruikbaarheid voor de ontworpen Graadmeting in Midden- Europa" [18, II], Na het voorgaande zal het duidelijk zijn dat het oor deel van Cohen Stuart over deze bruikbaarheid niet gunstig kon luiden. Dit ongunstig oordeel berustte op de volgende overwegingen: a. De ongelijkheid van de standaardafwijkingen van de hoekmetingen berekend uit de stations- vereffening de sluittermen van de drie hoeken m2en de zijdenvergelijkingen m3 duiden op een onderlinge afhankelijkheid van de metingen. b. Aangezien de in de registers vermelde gegevens niet het resultaat zijn van onderling onafhanke lijke metingen kon de juiste waarde van de hoeken, en dus ook de nauwkeurigheid, niet meer worden vastgesteld. c. Krayenhoff had geen aandacht besteed aan de vastlegging van zijn punten. Aangezien een aan tal van deze punten reeds verloren was gegaan zou het werk verbonden aan de aansluiting van eventuele te hermeten gedeelten aan de punten waarvan de nauwkeurigheid wel voldoende was, en de aansluiting met het buitenland, weinig minder in omvang zijn dat een geheel nieuwe meting. Dat aanvankelijk hermeting van slechts een gedeelte van het net van Krayenhoff werd overwogen blijkt uit een brief van 28 januari 1864 [23] van Kaiser aan curatoren van de Leidse universiteit. In deze brief wordt een uitvoerig verslag gegeven van de resultaten van het onderzoek van Cohen Stuart en bevat tevens de definitieve voorstellen van Kaiser aan de regering met betrekking tot de medewerking van Nederland aan de middeneuropese graad meting. Als inleiding tot deze voorstellen zegt Kaiser „Daartoe wordt nu niet minder gevorderd dan eene geheele hernieuwing van een gedeelte der metingen door den Lt. Generaal Krayenhoff volbragt" [23, blz. 12]. In een voordracht over het onderzoek van Cohen Stuart in de vergadering van de Kon. Ned. Akade- mie van Wetenschappen van 30 januari 1864 spreekt Kaiser eveneens over „een gedeeltelijke hernieuwing der metingen" [24, blz. 72], [25, blz. 39]. Met een „gedeeltelijke hernieuwing" werden bedoeld de me tingen uitgevoerd met de kleine repetitiecirkel in het noordoostelijk gedeelte van het net in de jaren 1810- 1811 (metingen groep b). De metingen van groep a waren echter volgens Cohen Stuart evenmin ge schikt om in de middeneuropese graadmeting te worden opgenomen, niet zozeer omdat „de eind uitkomsten in het Précis historique gegeven, de vereischte naauwkeurigheid missen, als wel wegens de niet meer op te heffen onzekerheid van de grond slagen" [18, blz. 35], Hij is dan ook van oordeel dat een geheel nieuwe meting de voorkeur verdient boven een hermeting (geheel of gedeeltelijk) van het net van Krayenhoff. In zijn nota zegt Cohen Stuart dit met de volgende woorden: moet de poging om de metingen van den Generaal Krayenhoff voor de graadmeting in midden-Europa aan te wenden, als onvrucht baar ontraden worden. Alles ten beste genomen, zou zij slechts kunnen strekken, om met weinig minder kosten, en meerdere opoffering van tijd en krachten, dan, bij het ongebruikt laten, het geheel van nieuws uitvoeren van al de noodige geodesische metingen zou vorderen, eene zeer gebrekkige bijdrage tot de verwezen lijking van het beoogde doel te leveren" [18, blz. 36], In de begeleidende brief bij de nota [22] is de kritiek van Cohen Stuart op het werk van Krayenhoff meer direct. In deze brief komen onder meer de volgende passages voor: bleek mij weldra, dat niet alleen de wijze waarop de fouten van de metingen vereffend waren geworden, meer te wenschen overliet dan vermoed werd; maar ook dat bij de vroegere beoordeelingen, aan dien arbeid te beurt ge vallen, de naauwkeurigheid van de metingen verre was overschat geworden" [22, blz. 3], en: heeft mij tot de overtuiging geleid, dat de metingen van den Generaal Krayenhoff, ngt 75 91

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 13