waarheid voert; verwerpelijk zoodra er groote constante fouten aanwezig zijn; bedriegelijk wanneer de waarschijnlijke fout als maat voor de bereikte nauwkeurigheid wordt beschouwd" [29, jg. 1891, blz. 127], Van der Plaats is het evenmin eens met Cohen Stuart dat aan alle waarnemingen gelijk gewicht moest worden toegekend en dat de standaard afwijkingen m2 en m3 berekend uit resp. de stationsvereffening, de sluittermen van de drie hoeken en de zijdenvergelijkingen gelijk zouden moeten zijn [29, jg. 1891, blz. 122], Met betrekking tot de laatste, uit de kansrekening voortvloeiende stelling, had Cohen Stuart moeten nagaan of ze door de praktijk bevestigd werd. Van der Plaats berekent voor een aantal buitenlandse triangulaties waarden voor mu m2 en m3 die eveneens grote ver schillen vertonen waaruit hij de conclusie trekt dat deze triangulaties, waaronder die van Engeland, eveneens verworpen zouden moeten worden. Uit dit bewijs uit het ongerijmde concludeert Van der Plaats: ,,de grondslagen van Stuarts critiek zijn on juist en zijn oordeel daarom valsch" waaraan hij toevoegt: ,,De waarschijnlijkheidsrekening is een te subtiele en abstracte wetenschap om hare resultaten voetstoots aan te nemen en toetsing aan de praktijk overbodig te achten" [29, jg. 1891, blz. 118], De onjuistheid van de opvattingen van Van der Plaats dat de op verschillende wijze berekende standaardafwijkingen niet gelijk behoeven te zijn wordt door Schols op afdoende wijze aangetoond. Een nauwkeurige analyse van de door Van der Plaats onderzochte buitenlandse netten geeft inder daad waarden die ongeveer gelijk zijn [30, blz. 98- 101 Volgens Schols toont dit duidelijk aan dat „de heer Van der Plaats hier een werktuig heeft gehan teerd dat hem niet veilig is toevertrouwd" [30, blz. 99]. Uit de ongelijkheid van de standaardafwijkingen bij het net van Krayenhoff moet de conclusie ge trokken worden dat „zelfs de handschriften niet de volkomen uitdrukking zijn van onafhankelijke en onpartijdige waarnemingen" [30, blz. 101]. Dat Schols een geheel andere mening was toegedaan zal Van der Plaats zeer zeker bekend zijn geweest uit artikelen die in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde jgn. 1885 en 1889 [31, 32] waren verschenen. Deze mening over het driehoeksnet van Krayenhoff wordt waarschijnlijk het duidelijkst weergegeven in het artikel „Mededelingen over de triangulatie in Nederland" [32] waarin Schols zegt: „Dat driehoeksnet, uitgevoerd volgens de me thoden van dien tijd, en geheel voldoende aan de eischen die men destijds aan dergelijke me tingen stelde, is thans niet meer voldoende, en wel om twee redenen. Ten eerste voldoen die metingen niet aan de eischen van nauwkeurig heid die men thans aan dergelijke metingen kan en moet stellen en ten tweede zijn vele hoekpunten verloren gegaan of kunnen althans niet met de nodige nauwkeurigheid terug ge vonden worden" [32, blz. 131], fn zijn repliek aan Van der Plaats schrijft Schols mede namens de overige leden van de Rijkscom missie voor Graadmeting en Waterpassing: „Ons oordeel berust op dezelfde gronden, die door Kaiser en Cohen Stuart zijn ontwikkeld Wat hen in 1864 bewoog de Regeering tot eene nieuwe Triangulatie te adviseren geldt thans in versterkte mate. Immers werd destijds eene graadmeting van Midden-Europa beoogd, al lengs is het doel van verdere strekking geworden en daarmede ook de eisch der medewerking gestegen" [30, blz. 89], Evenals Cohen Stuart heeft Schols echter naast kritiek ook waardering voor het werk van Krayen hoff. Aan het slot van zijn antwoord aan Van der Plaats vat hij zijn oordeel als volgt samen: „De Generaal Krayenhoff heeft de niet geringe verdienste gehad een moeilijk werk, waaraan in Nederland groote behoefte bestond, met zeld zame voortvarendheid te hebben ondernomen en met hoogst loffelijke volharding te hebben voltooid. Voor zijn tijd had ook de uitvoering van den wetenschappelijken arbeid in menig opzicht belangrijke waarde. Men kan hem niet euvel duiden dat hij, gedrongen tot grooten spoed, kunstgrepen heeft gebruikt om een goed sluitend geheel te verkrijgen. Dit neemt niet weg dat, uit een wetenschappelijk oogpunt, deze handelwijze niet is te verdedigen. De na- deelige gevolgen daarvan zijn niet uitgebleven; de zekerheid en betrouwbaarheid zijner uit- ngt 75 94

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 16