van Cohen Stuart dan dat van Van der Plaats wordt door N. D. Haasbroek in [37] gegeven. Uitgaande van Tableau 1 van het Précis historique heeft Haas broek het net van Krayenhoff als één geheel op nieuw vereffend en de resultaten hiervan vergeleken met die van de latere en meer nauwkeurige Rijks driehoeksmeting uitgevoerd in de jaren 1885-1905 door de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing. Berekend met een „ideale basis" blijken de verschillen tussen de uitkomsten van Krayenhoff en die van de Rijksdriehoeksmeting niet bijzonder groot te zijn [37, blz. 143, §23]. Haasbroek is van oordeel dat, indien Krayenhoff de vereffening van het net had uitgevoerd volgens de methode van de kleinste kwadraten en het voorzien had van een eigen basis, het net in 1864 nog had voldaan aan de door Baeyer gestelde eisen [37, blz. 155, 216]. Evenals Cohen Stuart veroordeelt Haas broek de willekeur van Krayenhoff bij het verwer pen of handhaven van bepaalde series voor het ver krijgen van het meest gunstige resultaat. Hij deelt echter niet de mening van Cohen Stuart dat Krayen hoff het gemiddelde van alle series, goed of slecht, had moeten nemen [37, blz. 37, 86, 112, 154, 215]. 4 Voorstel voor een nieuwe driehoeksmeting ln de brief d.d. 15 januari 1864 [22] bij zijn „Nota betrekkelijk de driehoeksmeting van den Luitenant- Generaal Krayenhoff", etc. stelde Cohen Stuart voor een nieuwe driehoeksmeting uit te voeren ter vervanging van de door hem verworpen meting van Krayenhoff. Dit voorstel luidde als volgt: de voor de verwezenlijking van het plan dier graadmeting gevorderde geodesische ver binding van de sterrewacht te Leiden met de naburige sterrewachten zal thans op den grond slag van geheel nieuwe metingen tot stand be- hooren gebragt te worden. Die verbinding zou gevoegelijk door dubbele ketens driehoeken, uitgaande van Leiden en aansluitende aan de metingen in België en Hannover, en welligt ook in Pruisen, kunnen verkregen worden. Het komt mij wenschelijk voor, dat ons aandeel in de Midden-Europesche graadmeting, door het meten van eenen basis, ook tot een zelfstandig geheel gemaakt worde" [22, blz. 4], [18, blz. 11], Cohen Stuart meende dat, indien gedurende 2 a 3 maanden in de zomer werd gemeten, deze nieuwe meting door twee „deskundigen" met de nodige helpers in 3 a 4 jaar zou kunnen worden uitgevoerd. Berekening van de einduitkomsten zou dan nog ongeveer één jaar vergen zodat de gehele tijdsduur op 4 a 5 jaar zou komen. De totale kosten van de nieuwe driehoeksmeting werden door hem op 15.000,geschat. Hierin was niet begrepen de kosten van een nieuw „basistoestel" omdat hij uit gegaan was van de veronderstelling dat de Pruisische regering haar apparaat ter beschikking zou willen stellen of wel dat het voor de „Indische bezittingen" bestelde apparaat gebruikt zou kunnen worden voor de basismeting. Mocht geen van beide apparaten beschikbaar zijn dan zou „het meten van eenen basis als niet volstrekt noodig, achterwege kunnen blijven" [22, blz. 5], [18, blz. 12], Bovengenoemd voorstel van Cohen Stuart werd door Kaiser bij de brief d.d. 28 januari 1864 [23] via curatoren van de Leidse universiteit bij de Nederlandse regering ingediend. Met betrekking tot de uitvoering van de metingen stelde Kaiser voor dat „de leiding der geodesische werkzaamheden aan den Heer Dr. L. Cohen Stuart en de leiding der sterrekundige waarnemingen aan mij zoude worden opgedragen" [18, blz. 13]. De extra uitgaven voor het astronomische gedeelte werden voor Kaiser op 5.000,geraamd waarvan 2.000,voor de aan schaf van „den galvanischen registreer toestel en het daarbij behoorend sterrekundig slingeruurwerk" [18, blz. 12]. De totale kosten van de door Kaiser voorgestelde nieuwe metingen zouden dus op 20.000,komen. De eerste reactie van de regering op het voorstel van Kaiser was een brief van de minister van binnen landse zaken d.d. 3 maart 1864 aan Cohen Stuart met het verzoek van hem een „opstel" te mogen ontvangen, „dat de noodzakelijkheid of het nut eener deelneming van Nederland aan de graad meting van Midden-Europa, op algemeen bevatte lijke wijze zou aantonen" [38]. ln antwoord hierop zond Cohen Stuart d.d. 29 maart 1864 zijn „Nota, betrekkelijk de graadmeting van Midden-Europa, en de deelneming aan deze door den Staat der 96 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 18