Verenigingsnieuws IN MEMORIAM Ir. J.G.M. ARKESTEIJN Johannes Gabriel Maria Arkesteijn werd 9 augustus 1940 geboren te Maasland. Na te zijn verhuisd naar Woerden, bezocht hij de H.B.S. te Gouda. In 1958 deed hij met goed gevolg eindexamen en behaalde het diploma H.B.S.-B. In hetzelfde jaar ging hij geodesie studeren in Delft. In 1964 behaalde hij aan de T.H. het diploma geodetisch ingenieur. Van november 1964 tot augustus 1966 vervulde Arkesteijn zijn militaire dienstplicht bij de terreinmeetdienst van de veldartillerie. Een maand na het afzwaaien trad hij in dienst bij K.L.M.-Aerocarto te Den Haag. Hij maakte deel uit van het wetenschappelijk bureau dat belast was met onderzoekingen op geodetisch gebied. Daar naast werd hij uitgezonden voor een expeditie in Suriname, waar hij met zijn gezin enige tijd doorbracht. Hier had hij de zorg voor de berekening van driehoeksnetten, waarbij een nieuwe methode van luchttriangulatie werd toegepast. Geleidelijk aan maakte hij zich hier vertrouwd met de com puter. In zijn dagelijks werk stond hij open voor iedereen. Practicanten maakte hij steeds wegwijs in de theoretische achtergronden van het werk. In november 1970, niet lang na zijn terugkeer uit Suriname, trad Arkesteijn in dienst van het Gemeentelijk Rekencentrum te Rotterdam. Hij wilde zich verder bekwamen in de auto matisering, maar zo gaf hij te kennen, het liefste gerelateerd aan kaartering en geodesie. Hij werd aangesteld in de functie van projectleider voor de sector vastgoed en werd in het bijzonder belast met de ont wikkeling van een systeem voor kaartvervaardiging en leidingenregistratic. Arkesteijn had een goed inzicht in menselijke verhoudingen. Hij doorzag ze vaak beter dan hij het kon uitdrukken. Door dit inzicht en zijn beduchtheid dat het uitblijven van be slissingen de voortgang in gevaar bracht, had hij zijn eigen waardevolle inbreng in het teamwerk waarbij samenwerking van verschillende disciplines op vrijwillige basis tot stand moest komen. Ongeveer twee jaar geleden werd hij ziek. We hebben niet kunnen vermoeden dat we hem in zijn dagelijks werk niet terug zouden zien. Maandag 24 maart vond de uitvaart plaats en is hij op de R.K. Nieuwe Begraafplaats te Delft begraven. Onze gedachten gaan uit naar zijn dappere vrouw en z'n beide dochtertjes. Waar zullen ze troost en nieuwe moed vinden? Wellicht is die troost niet binnen menselijk hand bereik, maar kan ze elders gevonden worden. Daarvan ge tuigt ook de rouwkaart, waarop zijn vrouw liet schrijven: „Waar vind ik vrede dan in U o God C. Zeillemaker RAPPORT WERKGROEP LEERPLAN LANDMEETKUNDE M.T.S. Eind februari heeft een werkgroep onder voorzitterschap van Ir. R. Jonkers en voorts bestaande uit: Ir. W. Berends, vice- voorzitter (Kadaster), M. van den Bosch (leraar M.T.S. Am sterdam), Ing. W. A. van Beusekom (Meetk. dienst R.W.S.), Ir. W. Flinterman (gem. Den Haag), B. J. Klein Rouweler (H.T.S. Utrecht), M. Lammerse (leraar M.T.S. Arnhem) een rapport uitgebracht met betrekking tot een leerplan Land meetkunde aan M.T.S.-en. Deze werkgroep werd in september 1974 op voorstel van de Onderwijscommissie van de N.V.G. in het leven geroepen. Het rapport van de werkgroep is door de N.V.G. aangeboden aan het Bestuur van de V.M.T.S. (Vereniging voor Middel bare Scholen in Nederland) te Jutphaas, de secretaris van de Leerplancommissie voor Weg- en Waterbouwkunde, de direc teur van de dienst KADOR en het hoofd van de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat. De V.M.T.S. en de door haar ingestelde leerplancommissies hebben een belangrijke stem bij de beleidsbepaling van het ministerie van O W in zaken betreffende het instellen van nieuwe afdelingen of wijzigingen van lessenpakketten aan de M.T.S. De Onderwijscommissie N.V.G. heeft het rapport voorts ter kennisneming toegezonden aan de directeuren van de drie M.T.S.en (Amsterdam, Arnhem, Breda), die in de februari- nota van de Onderwijscommissie (opgenomen in het april nummer 1974 van het N.G.T.) reeds werden aangemeld als gegadigden voor een afdeling Landmeten aan hun school, zomede aan de directeuren te Groningen en Hengelo, waar van in een later stadium bekend werd dat zij belangstelling hadden voor gemelde afdeling; aan de inspecteur voor het Middelbaar Technisch Onderwijs en aan de afdeling Tech nisch Beroepsonderwijs van het Ministerie van O W. Ondertussen is ongeveer een jaar verlopen sinds het verschij nen van bovengenoemde nota van de Onderwijscommissie. Hierin werd destijds aangegeven, dat van M.T.S.-zijde grote belangstelling bestond voor het instellen van een afdeling Landmeten en dat men daartoe op zo kort mogelijke termijn wilde starten met een zg. differentiatie-richting landmeten binnen de afdeling W W. Teneinde geen tijd verloren te laten gaan vroegen vóór 1 februari 1974 vier van de vijf eerder gemelde M.T.S.en reeds opneming in het plan van scholen 1976-1978 aan voor een afdeling Landmeetkunde, daarbij verwijzende naar een later in te dienen leerplan door een nog door de V.M.T.S. in te stellen leerplancommissie! De nota sprak ten deze van wellicht ongewenste stroomver snellingseffecten! De ontwikkeling sindsdien heeft echter uitgewezen, dat - voornamelijk als gevolg van een toen nog niet voorziene gereserveerde houding van het bestuur van de V.M.T.S. en van de Onderwijscommissie van de V.M.T.S. (overkoepeling van de diverse leerplancommissies) - voorshands geen stroom versnelling was te duchten, omdat men van die zijde onvol doende voorwaarden aanwezig achtte de financiële conse quenties verbonden aan het instellen van een officiële leerplan commissie aan te gaan. Ook van departementszijde zag men een afdeling landmeten niet „zitten". De aangemelde vier scholen hadden ook nau welijks argumenten en gegevens op tafel gebracht. 100 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 22