Onderkend moet dan worden, dat de hoeveelheid en uitge breidheid van de te geven stof beslist niet kan worden afge meten naar het aantal bladzijden en regels dat voor bepaalde vakken is ingeruimd. Op dit punt komen de nieuwe landmeetkundige vakken er wat zuinig af. Het zal gaan om de feitelijke presentatie en daar valt nog niets van te zeggen. Verwachting Hoe het rapport van de werkgroep op de verschillende plaat sen binnen het M.T.O. is of zal worden beoordeeld is dezer zijds nog niet bekend. Mogelijk is, dat men reeds nu werft t.b.v. de richting LM en zo hiervoor nog onvoldoende be langstelling zou bestaan, tijdens het eerste jaar WW-i-B propaganda blijft maken binnen de school Ondertussen moeten de M.T.S.en, die hieraan willen beginnen, zelf bij hun ministerie de nodige stappen doen om toestemming te verkrijgen de richting landmeetkunde bij hun afdeling weg en waterbouw in te voeren. Wat de kans van slagen betreft kan worden gesteld, dat hier zowel de nog niet te schatten belangstelling als wel het enthousiasme en realiteitszin bij de M.T.S.en een rol zullen spelen. Eerst over vier jaar kunnen voor het eerst de afge studeerden aan de markt komen. De „vrije" markt heeft ondertussen de concurrentie te duchten van de uiteraard nog gelijkertijd voortdurende C.T.O.-opleiding, mogelijk ook van een tweede „vrije markt" in de vorm van een opleiding land meetkunde binnen de opleiding cultuurtechniek aan de middelbare bosbouw en cultuurtechnische school (M.B.C.S.) te Velp! De stichting Bosbouw en Cultuurtechnisch Onderwijs heeft zich namelijk kort geleden bij brief aan de N.V.G. ook kandi daat gesteld voor de door ons bedoelde middelbare op leiding. De opleiding cultuurtechniek duurt 3 jaar, waarvan acht maanden praktijkstage. Er zijn op het eerste gezicht enkele voor- en nadelen aan te wijzen m.b.t. deze mogelijkheid bij het Landbouwonderwijs. Een nadeel kan zijn de concentratie op één plaats t.o.v. de spreiding via het M.T.O. Een voordeel kan gelegen zijn in grotere bekendheid via de cultuurtechniek met de landmeet kunde en de grotere mogelijkheden wellicht om adequaat personeel aan te trekken. De onderwijscommissie heeft zich ten deze nog niet beraden. Het M.T.O. zal met deze concurrent echter degelijk rekening moeten houden. Van der Most NEDERLANDSE VERENIGING VOOR GEODESIE Jaarverslag over 1974 De vereniging telde aan het einde van het verslagjaar 292 leden en 23 studentleden. In de algemene ledenvergadering traden ir. Alberda en ir. Claessen af als bestuurslid. In hun plaats werden resp. ir. Bogaerts en ir. Henssen benoemd, waardoor het bestuur voor de rest van het jaar als volgt was samengesteld: ir. drs. H. A. L. Dekker, voorzitter; ir. J. Polman, secretaris; ir. H. W. van der Zijpp, penningmeester; dr. ir. M. J. M. Bogaerts, tweede voorzitter; mr. ir. J. L. G. Henssen, lid. Voorts wijzigde de samenstelling van de redactie door het aftreden van de eindredacteur ir. Van Mierlo en de benoe ming in zijn plaats van ir. Van der Schans, die reeds deel uitmaakte van de redactie. Voorts werd mevrouw Beneder benoemd als lid van de redactie, waardoor de redactie als volgt werd samengesteld: ir. R. van der Schans, eindredacteur; ir. G. S. C. van Beek, mevr. ir. E. C. C. Beneder-Blitz, ir. H. Rietveld, redacteuren. De vereniging heeft in het verslagjaar zoals gebruikelijk een tweetal landelijke activiteiten georganiseerd, te weten een studiedag in het voorjaar en een tweedaags congres in het najaar. De studiedag werd gehouden op 10 mei in het Jaarbeurs congrescentrum te Utrecht over het onderwerp: „Bodem beweging". Er werden een drietal voordrachten gehouden door resp. dr. Ritsema over „Mobiliteit van de vaste aarde", ir. Leegte over „Bodemdalingsmetingen in het Groninger gasveld" en tenslotte ir. Van Mierlo over „Analyse defor matiemetingen". De voordrachten werden gevolgd door een interessante dis cussie. Publicatie van de voordrachten vond plaats in het N.G.T. 1974, pag. 175, 193 en 259. Het congres in het najaar werd gehouden in de Flevohof bij Harderwijk en was gewijd aan het thema „Automatisering van de kaartvervaardiging". Na een algemene inleiding van dr. ir. Bogaerts over „Infor matiesystemen met landmeetkundige gegevens" volgden op de eerste dag een drietal voordrachten over toepassingen van automatische kaartvervaardiging bij resp. Kadorfir. Polman), N.S. (ir. Quee) en M.D. (ir. Rietveld). Voor dit onderwerp bleek grote belangstelling te bestaan ge tuige het geschatte aantal van 160 toehoorders. Op de tweede congresdag werd er een forumdiscussie ge houden, die weliswaar minder druk bezocht was, doch die een levendige gedachtenwisseling opleverde. Een verslag van deze discussie door ir. Hoekstra is opge nomen in het N.G.T. 1975 blz. 55. Ook de voordrachten van dr. Bogaerts en ir. Polman werden gepubliceerd in het N.G.T. 1975 op resp. blz. I en 36. Een belangrijke gebeurtenis op internationaal gebied is het F.I.G.-congres, dat dit jaar plaatsvond in Washington. De vereniging was vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris terwijl voorts ir. Van Gent en ir. Koen als voor zitter resp. secretaris van commissie 5 optraden. Als officiële rapporteurs waren aanwezig mr. ir. Henssen (comm. 7), de heer Raasveldt (comm. 4) en ir. Homan (comm. 8 en 9). De overige commissies werden waargenomen door resp. ir. Van der Slikke (comm. 1), ir. Van Mierlo (comm. 2), ir. Polman (comm. 3) en ir. Quee (comm. 6). In totaal was de vereniging vertegenwoordigd door ruim 20 deelnemers! De diverse rapporteurs hebben mondeling ver slag gegeven over de activiteiten van hun commissies op het najaarscongres in de Flevohof terwijl door dr. ir. Bogaerts de tentoonstelling werd besproken. Een schriftelijk verslag is te lezen in het N.G.T. 1975 blz. 61. In tegenstelling tot vorig jaar zijn er dit jaar weer enkele regionale bijeenkomsten gehouden in samenwerking met het N.G.L. Op 4 april sprak ir. Nieman in Utrecht over „Kern punten bij de automatisering in de landmeetkunde". De heer Van Weelden hield op 9 april in Zwolle een inleiding over „Leidingenregistratie in de huidige praktijk". Voorts werd door de heren Van Asperen en ing. Van Aken op 13 juni de „Vervaardiging van basiskaarten door middel van lucht- kaartering in Eindhoven" behandeld. In het verslagjaar heeft de Onderwijscommissie van de ver eniging een nota uitgebracht, waarin wordt gepleit voor de instelling van een algemene basisopleiding landmeetkunde op M.T.S.-niveau. Op advies van de commissie werd door het bestuur een werkgroep „leerplan landmeetkunde M.T.S." ingesteld, die haar werkzaamheden in oktober 1974 heeft aangevangen met de opdracht in februari 1975 een eind rapport uit te brengen. ir. J. Polman, secretaris 102 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 24