demie te Delft. Het advies van deze leraar was niet
erg hoopgevend. Hij verklaarde niet in staat te zijn
„door privaatlessen den jongen in tijds te bekwa
men" [17, blz. 43], Ondanks dit negatieve advies
besloot Louis zich door zelfstudie op dit toelatings
examen voor te bereiden. In september 1844 werd
dit met goed gevolg afgelegd. Tijdens zijn studie
hadden vooral wis- en natuurkunde zijn belang
stelling; aan de overige vakken schonk hij nauwelijks
aandacht. Zijn studie verliep overigens vlot, in 1848
slaagde hij voor het eindexamen en verwierf het
diploma van civiel-ingenieur.
Een tweetal voorvallen uit hun studententijd noemt
Van Diesen kenmerkend voor het karakter van
Cohen Stuart. Toen wegens ordeverstoring zijn
boezemvriend werd verzocht het leslokaal te ver
laten stond Stuart, „die zich óf ergerde over die straf,
óf zich zelve aan de verkeerdheid mede schuldig
rekende, tegelijk op en ging vrijwillig mede weg; tot
veler vermaak" [17, blz. 44]. Het tweede voorval
was het volgende en illustreert tevens dat de roep
naar inspraak niet nieuw is: „Een jaar later had in
ons studiejaar op zijn (Stuart's) voorstel eens een
algemeen verzet plaats tegenover één der leeraren,
wiens onderwijs tijdelijk niet in den smaak viel. Het
onderzoek naar den aanlegger van het verzet leidde
tot geen resultaat. Stuart's karakter gedoogde niet
dat om zijnentwil stremming in het onderwijs ont
stond; hij meldde zich als de belhamel aan bij den
Directeur Lipkens, die hem vermaande zijn leed
wezen over het gebeurde te betuigen, dat hij echter
weigerde, zeggende bij eene herhaling van het voor
gevallene weder eveneens te zullen handelen. De
grijze staatsraad hield hem toen, doch tevergeefs,
de noodzakelijkheid zijner verwijdering van de
Akademie voor oogen; daartoe is het echter niet
gekomen" [17, blz. 44],
Van 1848-1851 gaf Cohen Stuart privaat-onderwijs
aan de Kon. Akademie te Delft; tijdens de vakanties
volgde hij aan de Leidse Hogeschool de colleges
van de hoogleraren F. Kaiser (astronomie) en G. J.
Verdam (wiskunde). In 1851 volgde zijn benoeming
tot leraar aan de Kon. Akademie te Delft waar hij
belast werd het het geven van onderwijs in: analy
tische meetkunde, beschrijvende meetkunde, hogere
algebra, cosmografie en geodesie. Later werden
hieraan nog toegevoegd differentiaalrekening en
mechanica [17, blz. 46], Volgens Van Diesen was
van de vele vakken waarin Stuart onderwijs gaf,
geodesie het door hem meest „geliefkoosde". Hij
bleef het ook doceren nadat hem later een deel der
andere vakken „van de schouders" was genomen
[17, blz. 47],
Zijn colleges waren blijkbaar van uitstekend ge
halte. Van Diesen zegt hierover: „Zijn collegie's
waren uitmuntend; somtijds welligt wat te hoog
voor enkelen, die vooral de praktische rigting meer
op den voorgrond wilden gesteld zien. Eene uit
nemende eigenschap van zijne lessen was deze, dat
nergens overheen geloopen werd, maar alles vol
komen streng werd nagegaan en ontwikkeld" [17,
blz. 46],
Begin 1862 ontving Cohen Stuart van Kaiser het
verzoek te willen nagaan of een nieuwe berekening
van de metingen van Krayenhoflf ten behoeve van
de door Baeyer ontworpen middeneuropese graad
meting noodzakelijk was, en zo ja, of hij de leiding
van deze herberekening op zich wilde nemen [15],
De resultaten van dit onderzoek werden, voorzien
van een inleiding van Kaiser, in 1864 gepubliceerd
door de Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen
onder de titel „De eischen der medewerking aan de
ontworpen Graadmeting in Midden-Europa voor
het Koningrijk der Nederlanden" [18].
Toen in 1864 in het kader van de onderwijshervor
ming van Thorbecke de Kon. Akademie te Delft
werd opgeheven en vervangen door de „Polytech
nische School", werd bij Kon. Besluit van 30 juni
1864 Cohen Stuart benoemd tot hoogleraar
directeur van deze nieuwe instelling. Gedurende de
veertien jaar dat hij deze functie vervulde was hij
volgens Van Diesen „niet alleen het hoofd maar
ook de ziel" van de Polytechnische School [17, blz.
54], Veel waardering had hij voor zijn mede
docenten; Van Diesen zegt hierover: „Als broeder
met zijn collega's zamen te gaan was meer zijn
wensch dan als hoofd hen te besturen" [17, blz. 54],
In 1874 werd Cohen Stuart belast met de leiding
van de eerste nauwkeurigheidswaterpassing van
Nederland. De aanleiding hiertoe was een verzoek
van de Duitse regering om op Nederlands gebied
een waterpassing te mogen uitvoeren voor de aan-
86
ngt 75