(bijvoorbeeld sporen, wissels, portalen etc. van de oorspronkelijke situatie, en mutaties in de topografie gedurende de uitvoering van het werk). 2. Een digitaal fotogrammetriesysteem (bijv. RWS) levert eventueel de oorspronkelijke situatie, in de vorm van gecodeerde coördinatenparen. 3. Het programma voor de oplossing van tracé parameters (zie 7). De door dit programma be rekende tracé-elementen (rechtstanden, cirkel segmenten, overgangsbogen) worden als ont worpen objecten in het STS opgenomen. U itgangen Uit het STS zullen gegevens geput worden door middel van de volgende programma's 1. Algemeen plotterprogramma, met keuze van o.m. - selectie van objectsoorten/ontwerpfasen (aan geduid door de „objectcode" S, F). - begrenzing van te tekenen gebied (recht hoekig). - schaal. 2. Plotterprogramma voor „objectenwijzer". De objectenwijzer is een kaart, waarop per fase alle objecten in een onderdrukte signatuur voor komen, voorzien van hun „object-nummer" N. 3. Programma voor berekening van bovenleidings portalen (berekent o.m. spoorafstanden op in coördinaten gegeven dwarsdoorsnedes van het emplacement). 4. Programma voor berekening van startgegevens voor het tracéprogramma (zie 7) (berekent boog- parameters, 1 ij nvergelij kingen en coördinaat- argumentcombinaties, uit opgemeten oorspron kelijke sporensituatie). 5. Programma voor berekening van uitzetgegevens t.o.v. opgegeven meetlijnen (uitvoer als lijst van voetpunt-loodlijn-combinaties). N.B.: 1. en 2. zijn twee functies van hetzelfde pro gramma (ELKA; zie 6). Momenteel (mei '75) zijn de drie ingangen als af zonderlijke programma's operationeel. Over de toe passing van deze programma's zal in één der vol gende nummers van het NGT een artikel gepubli ceerd worden. 6 Het plotterprogramma ELKA Het plotterprogramma ELKA („Elektronisch kaarteren") is opgezet als algemeen programma voor het verwerken van gecodeerde coördinaten- lijsten tot instructies voor elektronische teken machines. Het codesysteem van een gecodeerde coördinatenlijst noemen we: Registratiecode (R- code). Het programma ELKA heeft een zodanige struc tuur, dat het toegankelijk is voor verschillende R- codesystemen; dit betekent dat het programma ge schikt is voor verschillende gebruikers, (zonder te dwingen tot gebruik van uniforme objectcodering en signaturen) voor verschillende digitaliserings technieken (fotogrammetrie en tachymetrie) en voor verschillende opnamemethoden (lijnen „door elkaar" of „na elkaar", toepassing van „eigenmaten" en hulpconstructies, etc.). Het programma bestaat uit drie geledingen: (zie figuur 9). a. Voor elk te verwerken R-codesysteem een sub programma dat de gecodeerde coördinatenlijst leest, de coördinaten gelijkvormig transformeert naar het „tekentafelstelsel", de R-code vertaalt in de S-code (adres voor geleding c), en hulp constructies berekent. b. Een subprogramma dat de bladgrens en de „ruitkruisjes" tekent, de coördinaatwaarden aan de bladgrens bijschrijft, en de gegeven coördi naatparen sorteert op ligging „binnen of buiten" de bladgrens (het bestand wordt dus automatisch van een gekozen bladgrens voorzien). c. De eigenlijke plottersoftware. Deze bestaat uit 6 subroutines die elk een groep elementaire figu ren kunnen realiseren. Elke groep vergt een ngt 75 ÏÏSS.SSJsSÏSSSSSSïïïSi JIAD1<1:S )3 oo 1058 12 19 1062 info (bijv. gege gistrerend objek hoek rgaand ginpun beg booglengt CODE X™ yrd r0000 X Y 1 1 203!» X Y j |_001_2 X YJ 0000 X Y 0002 X Y 0002 9 0002 w co Fig. 8. Globale beschrijving van de structuur van het STS (Systeem Topografie Spoorwegwerken) 112

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 10