[U,,X,Y] eigen samenstelling van gegevens: (P pen- nummer, S soort) 1. lijnsymbolen: veelhoek gegevens: P. S, 2 of meer dan 2 coördinaten- paren 2. lijnsymbolen: gebogen lijnen (cirkelsegment en interpolatiekromme) gegevens: P, S, 3 of meer dan 3 coördinaten- paren 3. puntsymbolen, evenwijdig aan de bladgrens gegevens: P, S, hoogte, 1 coördinatenpaar 4. puntsymbolen, niet evenwijdig aan de blad- grens gegevens: P, S, hoogte, 1 coördinatenpaar, I argument 5. dubbelpuntsymbolen gegevens: P, S, hoogte, 2 coördinatenparen 6. tekst gegevens: P, „TEKST", hoogte, 1 coördi natenpaar, 1 argument. De Calcomp 738 heeft 4 pennen (diktes/kleuren). Momenteel (mei 1975) zijn in het programma 6 lijn- soorten en 36 puntsymbolen opgenomen. Sinds medio 1974 heeft er een vruchtbare samen werking bestaan met Publieke Werken Amsterdam en Openbare Werken Utrecht. Deze Diensten be schikken sinds januari 1975 over een Reg Elta; de metingen worden voorlopig verwerkt door het NS- programma. P.W. Amsterdam heeft daartoe een eigen subpro gramma ad a. gerealiseerd, waarin talrijke specifieke „hulpconstructies" zijn opgenomen die voor op meting van straten van belang zijn. Het dito subprogramma voor NS zelf is daarentegen uitgerust met de mogelijkheid om portaalmasten en wisse/s te tekenen, objecten die men in de Wibaut- straat weer niet vaak zal aantreffen! Drie subroutines ad a. zijn operationeel: - Tachymetrie NS (tevens in gebruik bij Openbare Werken Utrecht) - Fotogrammetrie Meetkundige Dienst Rijkswater staat - Tachymetrie Publieke Werken Amsterdam In ontwikkeling is de ingang: - STS uitgang 1/2 (zie 5). 7 Het programma voor de oplossing van tracéparameters Onder een tracé wordt in dit verband verstaan: Een aaneenschakeling van rechte lijnstukken, cirkel segmenten en overgangsbogen, (tracé-elementen) die twee in coördinaten bekende punten A en B met elkaar verbinden, terwijl de argumenten in A en B gegeven zijn (zie figuur 10). Onder tracéparameters verstaan we de verzameling lengtes van de lijnstukken en cirkelsegmenten, en kromtestralen van de cirkelsegmenten. Zij worden genoemd: pj. Eventueel kan een aantal tracéparameters gegeven zijn; de overige zijn de onbekenden. De taak van het tracéprogramma is nu de niet-gegeven tracéparameters (onbekenden) op te lossen uit een reeks voorwaarden. Er bestaan enkele programma's op dit gebied. Deze zijn echter öf sterk machinegebonden (terminal- toepassing!) öf door bepaalde beperkingen voor spoorwegtoepassingen minder bruikbaar. Wij hebben derhalve zelf een algoritme ontwikkeld, met als belangrijke uitgangspunten: 1. Het vergt een relatief klein machinegeheugen, zodat het gedraaid kan worden op de rBM-1130 (16 k). Er kunnen 40 onbekenden worden op gelost. ngt 75 Geleding ex) [S Bladerens ->etel L*itXiY] T&chym etri NS /O.W.UtrecU [*2.X,Y] rotocj raw km etrie N.D.-R.WS. [R».x,y] Geleding _b) Geleding c) Uitvoer Fig. 9. Structuur van het plotterprogramma ELKA Tachytn etrie P.W.Amsterdam -| S.T.S. (uitgangen i/z) Bladgrens Kuit - -kruisjes Koördina^t- - wAikt-den Sorteren y< -[S,x,y]J. Rechte Lijnen Gebogen Lijnen Puntsymbolen Puvitsymboien Dubbelpuntsymb. feksh in L/jv-KD. 5 Sehaalgeta! i 1 X ,y Tekenbafelsfelsel i i cl Vlotter- fnstrucfcie 113

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 11