VrW de inwinning en verwerking van de gegevens plaats vindt. De vijf aangegeven fasen worden hierna kort be sproken. 6.1 Fase I. Digitale uitwerking van een fotogrammetrisch model Een fotopaar wordt geacht relatief georiënteerd en vlakgelegd te zijn in een stereo-uitwerkingsinstru ment waaraan een ponsband-apparaat is gekoppeld. Achtereenvolgens worden geregistreerd: - enkele administratieve gegevens, zoals model nummer e.d. - de modelcoördinaten van de inpaspunten; - de modelcoördinaten van de detailpunten. Het zal duidelijk zijn dat de inpaspunten nodig zijn om in een volgende fase de transformatie van model coördinaten naar het kaartcoördinaatstelsel (bijv. R.D.) mogelijk te maken. Daar de tot nu toe ge bruikte programmatuur voor blokvereflfening twee dimensionaal is, worden gewoonlijk de x- en y- (model)coördinaten geregistreerd; ten behoeve van bijzondere toepassingen is echter een patroon: punt- nummer, x, y, z mogelijk. De detailpunten hebben niet alle een gelijke bedoe ling. Sommige maken deel uit van een serie punten die opeenvolgend met elkaar moeten worden ver bonden. Andere markeren een object dat in de vorm van een signatuur op de kaart moet worden aan gegeven. Weer andere detailpunten houden verband met de beschrifting van de kaart. Aan ieder detail punt wordt daarom een codegetal van maximaal 4 cijfers toegevoegd, dat gericht is op de juiste gra fische presentatie in de kaart. Er worden meerdere categorieën codegetallen onderscheiden, gericht op onder meer: - het met rechte lijnen met elkaar verbinden van series opeenvolgende punten; - het weergeven van twee-dimensionale signaturen en verschillende lijnsoorten; - het tekenen van puntsignaturen; - het weergeven van standaardbeschrifting even wijdig aan de langste zijde van de kaart; - het tekenen van niet-standaard beschrifting even wijdig aan de langste zijde van de kaart; - het plaatsen van zgn. vrije teksten in willekeurige richting (bijv. straatnamen). Over de signaturen kan worden gezegd dat gewoon lijk een beperkte serie wordt gebruikt, maar dat de gebruiker van het tekenprogramma gemakkelijk zelf nieuwe signaturen kan definiëren en toevoegen aan de standaard lijst. 6.2 Fase 2. Syntactische controle en het vervaardigen van de modeltekening De fotogrammeter maakt al digitaliserend uitslui tend een ponsband. Hij heeft namelijk geen teken tafel aan zijn instrument! Dat in tegenstelling tot zijn grafisch werkende collega, die tijdens het werk dus een overzicht heeft van de stand van zijn werk zaamheden. Om de digitaal werkende fotogrammeter een inzicht te geven in wat hij heeft gedaan, wordt zo spoedig mogelijk na beëindiging van een model een model tekening gemaakt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de in het kantoor van de MD in Delft opge stelde kleine computer met daaraan de al meerdere malen genoemde drumplotter. De ponsbanden worden ingelezen en allereerst onderworpen aan een syntactische controle: bestaan de gebruikte code getallen, is voldaan aan de vormvoorschriften, enz. PROVL/RP s computer. II o "QDO ^mcétfteddutgert- mot&/Pzk£/iiHg pdrééapé. ataRvffaPtscA- gcóeRestdt. faar& m£*U633Z ofgetvsnéte. émró Fig. 3. Enkele fasen in het proces van digitale kaartvervaar diging bij de Meetkundige Dienst 118 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 16