- De gebruikte codes zijn in wezen tekencodes. Ze roepen bij het tekenen routines aan voor ver schillende lijnsoorten, zorgen er voor dat huizen als rechthoeken worden getekend, enz. - De codes dragen geen bestemmingskenmerken zoals: de volgende punten vormen samen de om trek van een huis, café of fabriekshal; deze lijn is de scheiding tussen water en grasland, tussen tegels en asfalt. Het lijnenwerk en de beschrifting zijn in wezen niet aan elkaar gekoppeld. - In de codering is geen nauwkeurigheidsindicatie opgenomen. - Er is niet gepoogd om op basis van nummering de lijnen die door meerdere modellen heen lopen op de modelgrenzen automatisch aan elkaar te doen aansluiten. - Er wordt geen smoothing toegepast. Alle punten worden door rechte lijnen met elkaar verbonden, zoals dat ook gebeurt bij toepassing van conven tionele fotogrammetrische methoden, en in geval van volledig terrestrische opmeting. - Het feit dat twee computers worden gebruikt, alle gegevens dus tweemaal moeten worden inge lezen, wordt als een duidelijk nadeel beschouwd. - De noodzakelijke manuale afwerking wordt als een grote handicap ervaren. Wanneer eens gete kende kaarten in een andere bladligging moeten worden getekend, moet immers alle werk dat in fase vijf is beschreven, opnieuw worden gedaan. Wat betreft de bladligging en kaartschaal mist de methode nog de gewenste souplesse. - Er is wel geprobeerd de ponsbandenbestanden manuaal te corrigeren en completeren De daar voor benodigde tijd bleek echter een veelvoud te bedragen van de tijd nodig om de bedoelde ver beteringen rechtstreeks in de kaart aan te brengen. - De vraag kan gesteld worden of het om andere redenen niet hinderlijk is dat de ponsbanden niet volledig zijn. Zou de MD de gegevens met het oog op gebruik op een later tijdstip niet in een databank willen onderbrengen? De MD meent op dit moment geen behoefte te hebben aan een databank van topografische gegevens. Zo'n data bank zou regelmatig moeten worden bijgehouden. Die bijhouding vindt in wezen nu ook plaats, maar met grote tussenpozen, en gewoonlijk door nieuwe kaarten te maken uit nieuwe luchtfoto's. - De consequentie van het bovenstaande is dat de bij digitale kaartvervaardiging in ponsband vast gelegde gegevens na verloop van tijd worden weg gegooid. - De informatie die de MD in ponsband heeft vast gelegd, is vanwege de onvolledigheid voor andere kaartvervaardigende diensten niet van groot nut. Wie gebruik wil maken van die informatie dient te overwegen of het niet beter is uit te gaan van de kaarten zelf, en die geheel of gedeeltelijk te digi taliseren met een digitiser. - In Rijkswaterstaatskringen wordt bestudeerd of er behoefte bestaat aan een zogenaamde wegen databank. Als inderdaad zo'n databank nodig is, en er ook topografische gegevens in dienen te worden opgenomen, kan de MD waarschijnlijk behulpzaam zijn bij het aandragen van relevante gegevens in digitale vorm. 8 De programma-opbouw Figuur 6 toont schematisch de samenhang van de huidige programmatuur zoals die zich bevindt in de grote computer. In de programmatuur staat een algemeen teken programma centraal. De daarmee te verwerken ge gevens hebben verschillende bronnen. De belang- ngt 75 coórdóixitiértci$/i5 tfnTtafefógpwïfac - ev~. siétuiéü. &S5UI. tfrartz£st, /unrg&j&u/cfejt, Fig. 6. De programma-opbouw 122

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 20