Verslag
XlVe F.l.G.-Congres
vervolg van blz. 71
directe toezicht op de terreinwerkzaamheden en de
berekeningen, aangezien Van de Sande Bakhuijzen
door zijn ambtsbezigheden verhinderd werd zich
geheel daaraan te wijden [6, 1881 blz. 3]. Deze
functie heeft Lely vervuld gedurende drie meet-
seizoenen, nl. van 1 juli 1881 tot I september 1883
[6, 1883 blz. 4], toen hij als ingenieur bij het water
schap van de Schipbeek werd aangesteld. De vol
tooiing van de waterpassing in de jaren 1884 en
1885 stond weer onder de directe leiding van Van
de Sande Bakhuijzen.
Het sluitstuk van het terreinwerk in 1885 was een
traject van Putten (Noord-Brabant) via Belgisch
gebied met twee overgangen over de Schelde naar
„Staats-Vlaanderen" [6, 1885 blz. 4], Deze lijn werd
doorgezet tot aan de Belgische kust bij Heijst, waar
naderhand door het Belgisch Bureau Cartographi-
que Militaire een verbinding met Ostende naar het
nulpunt van de Belgische waterpassingen zou wor
den aangesloten.
In 1886 werd het werk voltooid door de vereffening
van het net, berekend volgens het tweede standaard
vraagstuk met 20 onbekende knooppunten; de ori
ginele berekeningen bevinden zich in het archief
van de Meetkundige Dienst.
De Rijkscommissie gaf na afloop van het werk enige
van de waterpasinstrumenten in bruikleen aan de
Algemene Dienst van de Waterstaat; de overige
instrumenten werden in de Sterrenwacht te Leiden
bewaard.
Met de publikatie van de resultaten in 1888 [2] be
schouwde de Rijkscommissie voor Graadmeting en
Waterpassing haar taak ten aanzien van de uitvoe
ring der waterpassing als beëindigd. De zorg voor
het bewaren en zo nodig vervangen der merken
werd bij missive d.d. 29 december 1888 van de
Minister van Binnenlandse Zaken, afd. K. en W.,
opgedragen aan de Algemene Dienst van de Water
staat [6, 1888 blz. 5].
De uitkomsten van de metingen in de jaren 1875—
1885 hebben tot na 1940 (toen de vereffening van
de tweede nauwkeurigheidswaterpassing gereed
kwam) als grondslag gediend voor alle hoogte
bepalingen in Nederland.
Commissie 8:
Stedelijk grondgebruik; Stadsvernieuwing en
Stadsuitbreiding
Voorzitter 1971-1974: Dann (Engeland)
1AIge meen
De 14 rapporten werden behandeld in zes zittingen; twee
zittingen waren gecombineerd met zittingen van andere com
missies (commissie 9 en commissies 2, 7 en 9). De zittingen
werden relatief redelijk bezocht.
De mogelijkheid zou moeten worden nagegaan om de inge
diende rapporten enige tijd voor de aanvang van het congres
toe te zenden aan de deelnemers. Dit zou de voorbereiding en
derhalve de discussie ten goede komen.
2. Rapporten
Cohn (Israël) geeft met een uitvoerige toelichting de resoluties
van een in de zomer van 1974 in Wenen gehouden congres
van de 1ULA (International Union of Local Authorities) en
de IFHP (International Federation of Housing and Planning)
over stadsontwikkeling en particulier eigendom.
De volgende drie rapporten behandelen de relatie tussen
planologie en milieu.
Roberts (U.S.A.) tracht richtlijnen te geven die moeten leiden
tot de schatting van de invloed van het milieu op het bodem-
gebruik en tot de bepaling van de invloed van de geplande
ontwikkelingen op het milieu.
Bohnsack (Duitsland) geeft een beschrijving van de zich wijzi
gende inzichten betreffende de door de overheid gewenste
ontwikkelingen van de stad.
De bevordering van de economische groei is niet meer alleen
bepalend; de leefbaarheid gaat een steeds grotere rol in de
planologie spelen.
French (U.S.A.) geeft een verhandeling over de invloed van
de energiecrisis op de planologie.
Broadheac! (Ierland) geeft in zijn rapport de problemen weer
die zich voordoen bij de vernieuwing van een stadscentrum.
Literatuur
1. Dr. L. Cohen Stuart, Mededeeling omtrent de in 1875 en
1876 uitgevoerde naauwkeurigheidswaterpassing. Notulen
der vergadering van het Koninklijk Instituut van Ingeni
eurs van 13 Februarij 1877. Tijdschrift van het Kon. Instit.
v. Ingenieurs 1876-1877 blz. 57-63 (Overdruk blz. 1-7).
2. Werken van de Nederlandsche Rijkscommissie voor
Graadmetingen Waterpassing. II. Uitkomsten der Rijks
waterpassing 1875-1885 's-Gravenhage 1888.
3. Jordan, Reinhertz, Eggert, Handbuch der Vermessungs-
kunde Band II 8e druk 1914.
4. Instructie. Manuscript aanwezig in archief Meetkundige
Dienst van de Rijkswaterstaat.
5. Proces-Verbaal van de Buitengewone Vergadering van de
afd. Natuurkunde van de Koninklijke Akademie van
Wetenschappen d.d. 28 September 1878.
6. Jaarlijks „Verslag der Rijkscommissie voor Graadmeting
en Waterpassing aangaande hare werkzaamheden".
7. Mr. K. Jansma, Lely, bedwinger der Zuiderzee, Amster
dam 1954.
8. N. van der Schraaf, De toetreding van Nederland tot de
Middeneuropese Graadmeting. Nederlands Geodetisch
Tijdschrift 1975, blz. 81-99.
130
ngt 75