V erenigingsnieu ws
De economische mogelijkheden die zo'n centrum bieden
hebben tot gevolg gehad dat de woonfunctie daar steeds meer
is verdrongen, hetgeen de leefbaarheid van dit centrum niet
ten goede is gekomen. Herstel van deze woonfunctie in een
aanvaardbaar woonmilieu wordt beperkt door financiële
mogelijkheden.
Homan (Nederland) geeft een overzicht van de stadsver
nieuwing in Amsterdam. Allereerst worden de oorzaken ge
noemd die geleid hebben tot een toestand van verval van zo'n
omvang, dat van een calamiteit moet worden gesproken.
Deze massaliteit van de noodzakelijke vernieuwing vormt een
van de grootste problemen van deze stadsvernieuwing.
vervolg van blz. 71
Knowles (Engeland) bespreekt de voorwaarden voor het tot
stand komen van een regionaal winkelcentrum; Neary
(Engeland) behandelt een systeem van kostenbewaking bij
het realiseren van nieuwe gebouwen. Uit beide onderwerpen
blijkt dat de Engelse surveyor terreinen bestrijkt waarmee de
Nederlandse collega, vanuit zijn vakgebied bezien, geen be
moeienis heeft.
De paper van Robertson (Nieuw Zeeland) valt enigszins buiten
het kader van deze commissie. Hij behandelt de bestemmings
mogelijkheden in open gebied (natuurreservaten en nationale
parken).
De vier laatste papers hebben als onderwerp de relatie tussen
nationale-, regionale- en stedelijke planologie. Inleidingen
hierover van Matsson (Zweden), Burette (België), Bulankulame
(Sri Lanka) en Caprotti (Italië).
3. Resoluties
Commissie 8 wenst zich te verzekeren van de deelname van
zoveel mogelijk lidstaten bij de bestudering van de essentiële
vraagstukken van onze tijd. Deze zullen inhouden:
1. Het identificeren van de gevolgen van de energiebeper
kingen op het tot stand komen van bestemmingsplannen
in het algemeen.
2. Het bevorderen en toepassen van technieken voor de be
oordeling van de invloed van het milieu als deel van het
proces van het tot stand komen van bestemmingsplannen.
3. De verschillende beperkingen bij de uitwerking van be
stemmingsplannen en de middelen om rekening te houden
met zulke beperkingen, in het bijzonder bij het tot stand
brengen van woningen voor mensen met lage inkomens
en voor verhuur, alsmede het slopen van krotten of het
renoveren van woningen die in vele opzichten niet meer
voldoen aan de eisen van deze tijd.
4. De vraag of de stijging van grondprijzen, die het gevolg
zijn van handelingen en beslissingen van de overheid, de
zogenaamde waardevermeerdering, zou moeten worden
afgeroomd ten gunste van de gemeenschap en zo ja in
welke mate en op welke wijze.
5. De rol van de geodeet bij het tot stand komen van be
stemmingsplannen, alsmede zijn verantwoordelijkheid voor
het verlenen van bijstand aan de burgers, om deze in staat
te stellen zinvolle en duidelijke bijdragen te leveren aan
de besluitvorming bij bestemmingsplannen.
Commissie 9:
Taxatie en exploitatie van onroerend goed
Voorzitter 1971-1974: Sands (U.S.A.)
1. Algemeen
De werkgebieden van de commissies 8 en 9 liggen zo in eikaars
verlengde dat de deelnemers aan de activiteiten van beide
commissies vrijwel dezelfde waren. Het vergaderschema heeft
daar duidelijk rekening mee gehouden.
Overigens wel een opgave om in vijf dagen rond 30 commissie
vergaderingen bij te wonen.
Het werkgebied van commissie 9 is vrij beperkt, hetgeen blijkt
uit de tot stand gekomen resoluties! De behandeling van de
rapporten zal zeer beknopt zijn, omdat een relatie tot het
werkgebied van de Nederlandse geodeet gering is.
2. Rapporten
Ongeveer de helft van de papers behandelt de rol van de
taxateurs in de diverse landen: Cohn (Israël), Dass (Maleisië),
Penny (Zuid-Afrika), Hyde (U.S.A.), Carlegrim (Zweden), die
ingaat op de nauwkeurigheid van taxaties, Schneider (U.S.A.),
die de gebruiksmogelijkheden van computers bij taxaties be
spreekt, Miller (Nieuw Zeeland), Motha (Sri Lanka), Massa-
glia (Italië) en Virtanen (Finland).
Seele (Duitsland) geeft een theoretische beschouwing over
grondwaarde - de waarde volgens de oorspronkelijke be
stemming - en grondprijs, de prijs die voor bouwrijpe grond
kan worden bedongen.
Home (U.S.A.) en Glowacki (U.S.A.) bespreken in hun rap
porten de invloed van het aanvaarden van leidingen en
kabels op de waarde van de grond.
Dann (Engeland) geeft een overzicht van de rentestand met
betrekking tot investeringen in onroerend goed in de verschil
lende landen.
Een interessant rapport is dat van Seymour (U.S.A.) dat
enkele nieuwe factoren noemt die medebepalend zijn voor de
bereidheid van een ondernemer om in onroerend goed te
investeren. Hij noemt bijvoorbeeld het inspraaksyndroom
en de ecologische mode.
Zowel de participatie van de bevolking als de milieu-eisen
werken als een remmende factor op de wil tot investeren.
White (U.S.A.) stelt in zijn rapport dat het grondbezit door
de groeiende inflatie een speciale aantrekkingskracht heeft
voor de investeerder in onroerend goed.
Zukowski (Polen) geeft aan op welke wijze de waarde van
landbouwgrond, welke een hoogwaardiger bestemming heeft
gekregen, in zijn land wordt bepaald.
Thomas (Australië) geeft een verhandeling over bodentgebruik
in relatie tot de verbetering van het milieu.
Molinaro (U.S.A.) beschrijft het tot stand komen van de
nieuwe stad Columbia, naar welke stad een excursie was
georganiseerd.
3. Resoluties (verkort weergegeven)
1Het is zinvol bij de publikaties van de negen commissies
niet alleen naam en adres van de auteur te vermelden,
maar ook een korte beschrijving te geven van zijn werk
zaamheden.
2. Geconstateerd wordt dat de deelnemers aan het congres
in twee groepen zijn te onderscheiden: zij die het land
fysiek meten en zij die dat in meer economische zin doen.
Voorgesteld wordt de eerste groep aan te duiden met
„surveyors" en de tweede met „appraisors" of „valuers".
VERENIGING VAN CIVIEL-LANDMETERS EN
GEODETISCH INGENIEURS
Het bestuur is daadwerkelijk bezig met de opheffing van de
vereniging, waartoe de instemming van de leden zal worden
gevraagd door middel van een referendum.
Conform de statuten zal het referendum worden gehouden
onder de gewone leden, naar de stand van 1 januari 1971
(de datum waarop de vereniging is gaan sluimeren).
De toenmalige leden die op 1 augustus 1975 nog geen rond
schrijven e.d. hebben ontvangen, worden verzocht daarom te
vragen aan J. E. Harder, Chopinstraat 22 te Utrecht.
De uitslag van het referendum zal worden gepubliceerd in
een van de volgende nummers van het NGT.
ngt 75
131