3. (1973) integratiemiddel tachymetrie-
4. (1974) (nevengeschikte) ingang digitaal
topografiebestand.
(koppeling aan jaren '71—'74, om tijdsverloop te
karakteriseren).
ad 1De enkelbeelduitwerking vergt uiteraard min
stens 2 paspunten per foto, d.w.z. bij een
fotoschaal 1:3000 elke 350 m spoorbaan een
paspunt. Als paspunten worden bovenlei
dingsportalen gebruikt, welke in coördinaten
bepaald zouden worden vanuit een door
gaande polygoon, d.m.v. de Reg Elta.
ad 2. In april 1972 werd de flatbedplotter geplaatst,
ad 3. Hier wordt bedoeld: digitale fotogrammetrie
zoals toegepast met name door RWS.
ad 4. Dit „digitaal topografie-bestand" vormt als
zodanig een hoofdstuk van mijn verhaal (zie
5). Bedoeld wordt een systeem voor perma
nente opslag in digitale vorm van objecten
èn ontworpen objecten in een bepaald gebied
voor een bepaalde periode.
De evolutie van de doelstelling van ons automati-
seringsstreven kan verklaard worden als een reactie
op bepaalde ontwikkelingen in de vraagstelling aan
de Afdeling Geodesie van NS: voortdurend klopt
het „bedrijfsgebeuren" om ons heen op de deur, een
bedrijfsgebeuren dat sinds '70 onderworpen is aan
snelle veranderingen.
De vraagstelling aan de Afdeling Geodesie
Fase 1 (de produktie van paspunten voor de enkel
beelduitwerking). Zoals u bekend is, raakt het
denken rond „het vervoer" rond 1970 in sterke mate
onder de invloed van economische concepties als:
maatschappelijk nut, maatschappelijke kosten. NS
reageerde daarop met de aktieplannen „Spoorslag
'70" en „Spoor naar '75". Hierin - en inmiddels
nader uitgewerkt in het Meerjarenplan '75-'80 -
wordt expansie in tweeërlei zin beoogd: expansie
van de dienstregeling op het bestaande net, en uit
breiding van het net. Deze expansieplannen resul
teerden in een toenemende vraag naar kaart
materiaal, zowel van het bestaande net als voor de
tracering van bijvoorbeeld de nieuwe lijnen Zoeter-
meer, Nieuwegein, Almere, en het vanouds bekende
Schipholproject: een vraag, waaraan de Afdeling
Geodesie absoluut niet kon voldoen met de toen ten
dienste staande middelen en capaciteit. In deze
situatie leek uitwerking van luchtfoto's door enkel
beelduitwerking een relatief snel te starten en goed
kope capaciteitsuitbreiding op te leveren; wèl een
methode echter, die veel paspunten vergde, in welke
acute behoefte dus voorzien moest worden door de
registrerende tachymeter.
Fase 2 (de digitale kaartering via gecodeerde tachy-
metrische opnamen). Eenmaal in het bezit zijnde
van een registrerende tachymeter, werd het aan
trekkelijk om de „gaten", die de fotogrammetrie
nu eenmaal heeft, aan te vullen niet door gewone
detailmeting met de meetband, maar d.m.v. de
tachymeter, met automatische vervaardiging van een
kaartering. Deze metingen zouden samen met de
paspuntsmeting verricht kunnen worden, omdat ook
de paspunten gemeten worden na de fotovlucht
(natuurlijke paspunten).
Hier duikt ook één van de argumenten op waarom
wij voor een geïntegreerd verwerkingssysteem voor
puntsbepalings- èn voor kartografietoepassingen
hebben gekozen.
Wat zijn nu die „gaten" in de fotogrammetrie?
Relatief weinig van het soort zoals die bij niet-
spoorweg-toepassingen opvallen: onzichtbare delen
door begroeiing, dode hoeken etc. Dit soort gevallen
vinden wij praktisch alleen bij stationsgebouwen en
perronoverkappingen.
Belangrijker is, dat juist de voor emplacements-
kaarteringen zo belangrijke details van „boven
bouwconstructies", d.w.z. wissels en kruisingen, in
een luchtfoto vrijwel of geheel onzichtbaar zijn. Be
zien we dit symmetrische wissel no. 73B en vervol
gens hetzelfde wissel zoals het op de kaart dient te
verschijnen, dan valt het volgende op (fig. I en 2).
Het belangrijkste punt is het mathematisch punt",
een typisch spoorse hoogdravende term voor het
snijpunt van de verlengdes van de drie assen van de
aansluitende sporen: een niet concreet punt, een
abstrakte conceptie, dus niet zichtbaar in de lucht
foto. Dan: de numerieke neveninformatie; het
nummer en de hoekverhouding(1:9) alleen ter
plaatse te constateren met de duimstok. Tenslotte
de drie „lassen": nauwelijks zichtbaar in de lucht-
fotogrammetrie
ngt 75
107